1121
14 OKTOBER 1971
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT GOED
KEURING VAN DE JAARREKENING 1970 VAN DE STICHTING
"HET OUDE MANNENHUIS" TE BREDA.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig deze voorstellen besloten.
20. Bijlage nr. 325
MEDEDELING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE
DE VOORBEREIDING VAN EEN STEDEBOUWKUNDIGE ADVIESRAAD
VOOR DE GEMEENTE BREDA.
De heer VAN DUIJL: Onze fractie heeft uiteraard vrij langdu
rig bij dit stuk stilgestaan. Toen wij dit stuk ontvingen kwam bij
mij de gedachte op: dit is het antwoord op de vragen die ik ca.
li jaar geleden heb gesteld, betrekking hebbende op de uitbreidings
plannen, saneringen en bestemmingsplannen. Bij doorlezing van het
stuk bleek dat dit niet het geval was. Het stuk dat hier voor ons
ligt is een mededeling met het oogmerk te komen tot oprichting
van een stedebouw kundige adviesraad, die het college zal adviseren
omtrent uitbreidingsplannen, bestemmingsplannen, saneringen en al
le stedebouw kundige zaken die aan de orde komen. Onze i-actie
is verheugd over dit initiatief. Wij hebben echter toch wel een aan
tal opmerkingen. Het valt nl. op dat deze adviesraad nauwelijks
binding heeft - men kan rustig stellen geen binding heeft - met
de raad. U vermeldt dat trouwens ook in het stuk; op pagina 3
(2e alinea) zegt u "dat het niet-reserveren van zetels uit de raad
in dit college het toch nodig maakt op andere wijze een binding te
leggen tussen de adviesraad en het gemeentebestuur". U meent de
ze binding dan te hebben gevonden (3e alinea) in een soort wisselwer
king tussen de adviesraad en de wethouder. Dat betekent dat er dan
nog geen contact is met de raad als zodanig.
Daarnaast heb ik nog een aantal andere opmerkingen. Voor de
samenstelling van de adviesraad denkt u aan een aantal deskundigen.
Bij het nalopen van de lijst valt mij op dat het hier in het algemeen
gaat om specifiek deskundigen, gekwalificeerde deskundigen. Ik meen
dat dit college gedeeltelijk aan zijn doel voorbijschiet, als u het be
mant met een zo grote groep deskundigen. De burger heeft voor dit
soort zaken een grote belangstelling, omdat hij er direct bij betrok
ken is. Ik denk b. v. aan de verschillende renovaties en afbraak, die
in onze stad aan de orde zijn. Juist die burger komt in deze advies
raad niet tot zijn recht en krijgt niet die inspraak die hij wellicht
zou wensen.
Verder zal deze adviesraad, gevraagd of ongevraagd, het col
lege van advies dienen. Ik kan me voorstellen dat via openbare wer
ken bepaalde zaken aan de orde komen; de stedebouw kundige adviesraad
gaat zich dan buigen over bepaalde plannen en gedachten, die via het
college en openbare werken onder haar aandacht komen. Deze proce
dure, die totaaal buiten onze raad om gaat, is m. i. een vrij inge
wikkelde. De adviesraad heeft tenslotte de gelegenheid haar mening
te geven. Wanneer de meningen dan wederzijds tot uiting komen in
een preadvies aan de raad, dan zie ik het nog niet gebeuren dat
dan de raad als zodanig over een dergelijk voorstel een mening kan
of durft hebben. Ik vraag mij toch af of deze mededeling ons niet
in een enigszins gewijzigde vorm zou moeten worden gepresenteerd,