1122
14 OKTOBER 1971
teneinde ook de raad de mogelijkheid te bieden hierin mee te spe
len. In het verleden is al meermalen door mij en anderen aangetoond,
dat de raad geen mogelijkheid heeft voortijdig van uitbreidingsplan-
rr'en, bestemmingsplannen e. d. kennis te nemen, en eveneens voor
tijdig met uw college en met deskundigen uit ons gemeentelijk ap
paraat over dergelijke zaken te "stoeien", waardoor deze plannen
in een gerijpt stadium aan de raad zouden kunnen worden voorgelegd.
Ik meen dat er ook een verbinding moet zijn tussen de stedebouwkun
digen en de adviesraad; dat zou gerealiseerd kunnen worden via een
verslaggeving aan de raad van alle vergaderingen van dit college,
maar drt betekent toch weer dubbel werk. De raad moet dan immers
de nodige tijd en aandacht hieraan besteden om met de nodige ken
nis van zaken te kunnen oordelen. Het is dan voor de raad uiterma
te moeilijk over dergelijke stukken nog iets aan de orde te brengen.
Voorts heeft u in art. 4 lid 2 gesproken over het rooster van
aftreden van de adviesraad. Ik meen dat die adviesraad toch zelf
wel mans genoeg zou zijn een rooster van aftreden te maken, en
ik stel u voor dit aan de adviesraad zelf over te laten.
Tenslotte wil ik vragen of de adviesraad ook kennis kan nemen
van of inzage kan krijgen in opdrachten, die vanuit uw college naar
openbare weiken gaan t. a. v. uitbreidings- en bestemmingsplannen.
Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Ik wil niet lang over
deze procedure praten; er kan nog zoveel aan gewijzigd worden. Bre
da heeft de mogelijkheid hiervan mede iets te maken. Het slagen
van deze gehele procedure hangt af van de geëngageerdheid van on
ze burgerij. Een ding baart mij echter zorgen, nl. dat de adviesraad
secties kan instellen; er wordt niet vermeld dat deze openbaar zijn.
Het enige is dat zij tweemaal per jaar met de adviesraad openbaar
moeten optreden, maar ik meen dat dat wel erg sober is.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik wil een kritische kanttekening
maken bij het stuk. Ik vind dat de taal, waarin het stuk gesteld is
- ik noem het stadhuistaal - ongeschikt is om te gebruiken ter publieke
discussie. Ik vind dat heel erg jammer.
De heer FROGER: U zei toch "ter publieke discussie"
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik zit hier in de raad en ik neem
aan, mijnheer Froger, dat ik met u nog wel in stadhuistaal kan pra
ten. Dit stuk is bedoeld om aan iedereen mee te geven, die het heb
ben wil. Ieder moet het op zijn gemak kunnen lezen en ook gemak
kelijk kunnen lezen. Ook ik heb er nog moeite mee gehad, want er
staan zinnen in die soms tien regels beslaan. Ik vind het jammer dat
daarop niet gelet is. Ik wil u vragen, mijnheer de voorzitter, wanneer
u een stuk doet uitgaan dat in het algemeen aan de bevolking wordt
uitgereikt, dit in de toekomst eerst door een journalist, neerlandicus
of goed stylist te laten lezen.
Over de tekst zelf wil ik eigenlijk niet zoveel zeggen. Ik be
perk me hierbij tot pagina 2, waarop wordt vermeld: "Het adviescollege
zal zijn voor burgemeester en wethouders, en heeft als zodanig geen
directe relatie met en maakt noch inbreuk op de taak van uw raad
en de raadsafdelingen". Anderzijds wordt het niet-vrijblijvend karak
ter van de adviezen met nadruk genoemd. U heeft in uw uitleg over
het niet-vrijblijvend karakter van de adviezen naar voren gebracht,