1131 14 OKTOBER 1971 ontwikkelingsplan voor de Haagse Beemden, dat kortgeleden intern is klaargekomen, maai nog niet aan het college is gepresenteerd. Dit is een schets van de manier waarop een en ander zou kunnen geschieden. Het zou te dol zijn dat als het een intern stuk van het college zou blijken te zijn, dit stuk straks misschien nog wordt besproken met de adviesraad en niet ter kennis komt van de raad en de raadsafdeling. Het is het vaste voornemen van het college het stuk eerst aan te bieden aan de raadsafdeling, het te bespreken in de raadsafdeling, en kenbaar te maken aan de raad. Naar mijn me ning zal dan aan de procedure naar beide colleges, t. w. de advies raad en de gemeenteraad, formeel of informeel, dezelfde moeten zijn, ofschoon deze colleges een verschillende verantwoordelijkheid hebben. Dat is voor mij persoonlijk een garantie, dat de raad vol doende is toegerust t. z. t. haar uiterste besluit op een verantwoorde wijze te nemen. Ik noem nu toevallig de naam Haagse Beemden. Het heeft misschien niets met dat stuk te maken, maar ik wil toch graag duidelijk maken, dat wij t. a. v. het voorstel voor een adviesraad niet alleen zitten op het vlak van het experiment, maar dat we ons er ook niet aan moeten vertillen. Ik heb bij de vorige begro tingsbehandeling ook al mogen zeggen, dat er op dit moment ge woon een aantal zaken ligt. In Breda zijn momenteel gee blanco zaken meer, zelfs niet t. a. v. de Haagse Beemden, die thans grond gebied van Prinsenbeek uitmaken. Er is voorwerk gedaan. U weet dat zelfs t. a. v. de Haagse Beemden door de gemeente Prinsenbeek een bestemmingsplan al is goedgekeurd. Ik geloof dat wij heel dui delijk tegen elkaar moeten durven zeggen, dat het geen tabula rasa is. Ik denk dat de moeilijkheid zal zijn de stedebouwkundige advies raad te doen inspringen in de bestaande zaken, maar ik geloof dat het niet anders kan. Ik hoop dat het ons gegeven zal zijn in de verre toekomst op een bepaald moment ook eens helemaal van on derop, helemaal volgens het boekje, te beginnen. Men heeft gezegd dat er wel contact is met de wethouder, maar dat hiermede het probleem niet is opgelost. Welnu, art. 12 van de verordening is juist opgenomen om het contact tussen de adviesraad en het amb telijk apparaat (en niet de wethouder) te institutionaliseren. Ik ge loof nl. dat we moeten vermijden dat de gang van adviesraad naar college en ambtelijk apparaat en omgekeerd een compromitterend karakter zou kunnen krijgen. Ik geloof dat dat van tevoren duidelijk tot de afspraken zal kunnen behoren, nl. laten we elkaar ontmoeten, laten wij samen over zaken praten en laten wij juist dat contact ge bruiken om elkaar te voeren en dingen toe te spelen die aan de or de zijn, waarmee begonnen moet worden en die straks uitgewerkt zullen moeten worden. Het is het vaste voornemen van het college de raadsafdeling en de raad, indien deze er prijs op stelt, verslagen toe te zenden van de vergaderingen van de adviesraad. Ik moet echter wel zeg gen dat de vergaderingen van de adviesraad openbaar zijn. U krijgt overigens toch de verslagen, indien u dat wenst. De verslagen van het contact tussen adviesraad en ambtelijk apparaat zullen u even eens worden toegezonden. De heer Van Duijl heeft gesproken over art. 4, 2e lid. Ik geloof dat wij hieraan niet zwaar moeten tillen; de suggestie van de heer Van Duijl zou naar mijn mening wel kunnen worden overgeno men. De adviesraad is inderdaad mans genoeg zelf zijn rooster van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1131