1133 14 OKTOBER 1971 Het lijkt mij een bijzonder zinvolle gedachte in januari een hearing of vergadering te houden, waar diegenen die zich vanuit de burgerij in die 2\ maand met de adviesraad hebben beziggehou den, elkaar kunnen ontmoeten. De heer Severens maakt m. i. vrij veel opmerkingen ten principale. Hij juicht het stuk toe, omdat het beantwoordt aan de ontwikkeling in de samenleving, maar vindt in dit stuk een indirecte vorm van inspraak terug. Hij doet een dringend beroep op het college en eigenlijk ook op de raad zelf de directe inspraak niet uit het oog te verliezen. Ik meen dat we het eens moeten zijn met de heer Severens en wil meteen ook de be doeling van het college duidelijk maken. Wanneer de heer Severens de in dit stuk vermelde vorm van inspraak een indirecte vorm vindt en onder directe inspraak verstaat de toegankelijkheid van het stad huis voor iedereen - hij noemde het voorbeeld van de gang van het college naar Princenhage -, wil ik heel duidelijk zeggen dat de stedebouwkundige adviesraad nooit ingesteld zal mogen worden met de bedoeling de weg naar het stadhuis af te snijden. Wanneer wij spreken over een kanaliserend effect van de adviesraad in de ruim telijke ordening, dan spreken wij over hoofdlijnen, over de des kundigheid onder het publiek en over de betrokkenheid van de bur gerij. Ik meen echter dat te allen tijde het stadhuis moet blijven openstaan voor mensen met alledaagse problemen. Het zal de heer Severens nu misschien duidelijk zijn dat de erkenning van de door hem geschetste directe en indirecte inspraak geldend blijft voor dit college. De heer Severens vraagt ook nog om een visie van dit col lege over de directe inspraak en verzoekt ons om een nota en het ontwikkelen van een beleidslijn. Ik kan hem dit op voorhand niet toezeggen. Ik wil die suggestie graag aan het college voorleggen, maar het lijkt mij een vrij moeilijke bevalling te worden, omdat naar ik meen toch ook de democratiseringscommissie met hetzelf de probleem bezig is. Dat betreft dan wel een ander gebied, nl. het punt van de representativiteit van actiegroepen. Ik weet dat dit ook nog een moeilijk punt is in de democratiseringscommissie. De heer Severens vraagt zich verder af wat de adviesraad doet. Beperkt deze zich tot de beleidsvoorbereiding, maar is zij niet be trokken bij de beleidsbeslissing en bij de beleidsuitvoering? Ik ge loof, het reglement en de intentie van het college in aanmerking genomen, de grens vrij moeilijk te trekken is. Zodra wij elkaar te goeder trouw betrekken in de beleidsvoorbereiding en in de mo tivering van afwijkende standpunten, dan zitten wij op hetzelfde mo ment al in het vlak van de beleidsbeslissing. Dan kan ik niet zeg gen dat de adviesraad doet aan beleidsbeslissing sec, dat zal uw raad te allen tijde blijven doen, maar dan vind ik dat de invoeging van de adviesraad in het beleidsbeslissende vlak toch zeer nadrukkelijk is. De heer Severens vraagt tevens om een inspraakprocedureplan. Ik meen dat dit niet goed mogelijk zal zijn. Ik geloof echter dat wanneer het college een aantal zaken aan de raad zal voorleggen, de raad deze tegen de achtergrond zal moeten zien van hetgeen t. z.t. waarschijnlijk onder één noemer te vatten is. De heer Severens weet al dat de adviezen uiteraard openbaar zijn. De heer Sandberg heeft m. i. dezelfde mening als ik, nl. laten we er maar eens mee beginnen. In het contact met de pers heb ik ook gesteld, dat het een avontuur is. Laten we het proce- dureavontuur gedurende deze 2\ maand bezien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1133