11 FEBRUARI 1971 112 Er is natuurlijk altijd te praten en wij moeten altijd doordenken over 3- wat wij verder kunnen doen, maar ik meen dat het toch goed was dit even naar aanleiding van hetgeen de heer Crul heeft gezegd op te mer- d ken. Hierbij wil ik het in eerste instantie laten. Wethouder DE RAAFF: Na het lange betoog van wethouder Broe- een ders en voor het wellicht nog langere betoog van collega Van Dun kan c- ik heel kort zijn. De lijsttrekkers - ik neem dat woord maar over; men heeft altijd gesproken over fractievoorzitters, maar dinsdagavond heb ik gemerkt dat men tegenwoordig van lijsttrekkers spreekt - et De heer VAN DER WERFF: Er is een subtiel onderscheid, in ree Wethouder DE RAAFF: - hebben in hun algemene beschou- >uw, wingen problemen aan de orde gesteld die mijn portefeuille nauwelijks Ik of niet raken, wellicht omdat zij uit de veelheid een keuze wilden ma- itie- ken om niet eindeloos over alles te spreken. Het zou onjuist zijn mij- s nerzijds daarop een correctief aan te brengen door wel te gaan spreken it over zaken die niet aan de orde gesteld zijn. Toch heb ik er behoefte aan even op enkele punten in te gaan. De heer Van Loon wenst de grootst mogelijke prioriteit te geven aan de leniging van de noden van hen die zijn achtergebleven of die vaak vergeten worden, zoals bijvoorbeeld de buitenlandse werknemers, verschillende bejaarden en gehandicapten. Ik moet zeggen dat daaraan wordt gewerkt. Met betrekking tot de bui tenlandse werknemers herinner ik eraan dat deze materie bij de vorige begrotingsbehandeling nogal uitvoerig is besproken. Wij hebben ons daarmee sindsdien intens bezig gehouden, waarbij ons gebleken is dat deze problematiek niet nieuw is. In Limburg kent men deze zaken al meer dan 65 jaar. Het is een materie die voor ons nieuw blijkt te zijn. Speciaal na de tweede wereldoorlog en vooral de laatste tien jaar zijn de buitenlandse werknemers in het gehele land en dus ook in onze regio in het arbeidsproces ingeschakeld. Men heeft aanvankelijk gedacht dat het louter een probleem was van opvang, begeleiding en bijstand. Het ministerie van c. r. m. heeft dan ook een subsidieregeling ontworpen a- waarvan ook Breda en andere gemeenten in de regio gebruik hebben ge maakt. Zoals u weet is die subsidieregeling in een van de laatste raads- n vergaderingen afgeschaft, omdat het ministerie ook deze subsidieverlening aan zich getrokken heeft. De huisvesting van de buitenlandse arbeiders, die blijkbaar onder een ander departement valt, is echter nooit geregeld en vandaar dat er problemen zijn ontstaan. Ik ben van mening dat de huisvesting goed geregeld moet worden door werknemers en werkgevers tezamen. Beide groepen moeten bereid zijn daarvoor te betalen. Het is niet te dulden dat wantoestanden ontstaan of voortbestaan. Vandaar dat wij geprobeerd hebben dit jaar twee doeleinden te bereiken, op de eerste plaats een logeerverordening annex vergunningenstelsel. Daarover is al een en ander geschreven, ook in antwoord op vragen die gesteld zijn. Ik kan u mededelen dat de verordening op dit moment typeklaar is, na veel overleg met de diverse disciplines in het gemeentelijk ap paraat als bouw- en woningtoezicht, de brandweer, de G. G. D. en de G. S.D. en ook na ziekte van de uiteindelijke redacteur. Ik heb nu de goede hoop dat de logeerverordening na bespreking in het college en in de diverse raadsafdelingen in de raadsvergadering van april aan de orde kan worden gesteld. Naast controle op bestaande pensions hebben wij gemeend dat het wenselijk zou zijn te overwegen of er mogelijkheden waren voor het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 112