1142 14 OKTOBER 1971 actiecomité worden in het geheel niet genoemd. Er is gezocht naar een verdediging van dit voorstel louter en alleen op grond van de kosten en ik vraag mij af of dat wel de hoofdreden is geweest. Ik moet mij aansluiten bij wat al eerder is gezegd, nl. dat het vreemd is dat bij een dergelijk voorstel plotseling alle bijkomende kosten op tafel komen, terwijl die eerder waarschijnlijk gemakshalve zijn vergeten. Wat de veiligheid betreft wil ik de wethouder om een toezeg ging vragen, dat de verkeerspolitie zeker in het begin voor een uit stekende begeleiding zorgt, zodat zeker de omwonenden precies we ten hoe zich bij deze ahob te gedragen. Dit geldt speciaal voor de jeugd, die van deze overgang een veelvuldig gebruik zal maken. De heer VAN LOON: In feite staan wij vanavond voor dezelf de beslissing als in oktober 1970. Wij besloten toen tot de bouw van een voetgangerstunnel en, hoewel dit niet met zoveel woorden werd gezegd, wij besloten daarmede tevens tot afsluiting van de Oosterhoutseweg. Latere besprekingen in deze raad en vooral de nieuwe becijferingen noodzaken de raad zich op de toen genomen beslissing nader te bezinnen. Ook nu nog zijn er naar mijn mening, evenals in 1970, twee mogelijkheden, nl. ahobs en afsluiting. Mijn fractie en ik menen nog steeds dat afsluiten optimale veiligheid biedt. Zonder rekening te houden met andere factoren zijn we voor deze oplossing nog het meest geporteerd. De voorstanders van af sluiting hebben daarbij m. i. een keuze uit drie mogelijkheden. Op de eerste plaats een algehele afsluiting zonder voorzieningen, op de tweede plaats een beperkte voorziening in de vorm van een voet- gangeisoversteekplaats en op de derde plaats een volledige of bijna volledige ongelijkvloerse passagemogelijkheid voor alle verkeer. Bij de afweging van deze mogelijkheden zijn de nu geproduceerde becij feringen toch wel uitermate belangrijk. Ik geloof dat het weinig zin vol is hier vanavond uitvoerig te discussiëren over de nieuwe ramin gen, die in dit voorstel worden gegeven. Ik wil dan ook de nieuwe ramingen, die door de N. S. zijn gemaakt, voor kennisgeving aan nemen, maar ik wil daarbij wel opmerken dat er vrij grote bedragen voor onvoorzien en algemene onkosten zijn opgenomen, die omdat zij in percentages zijn uitgedrukt vooral met betrekking tot de wat grotere tunnel vrij grote vormen hebben aangenomen. In het voor stel van oktober 1970 werd uitgegaan van een maximaal bedrag te betalen door de gemeente Breda van 500.000,Zeer uitdrukke lijk werd in het stuk vermeld, dat de werkelijke kosten vermoede lijk erg zouden meevallen, omdat de ervaring had geleerd dat de ramingen van de N. S. meestal aan de ruime kant waren. Het is ook waarschijnlijk daarom geweest dat de raad in oktober 1970 akkoord is gegaan met het bouwen van die voetgangerstunnel. Nu blijkt het echter allemaal anders te liggen. In het stuk van oktober 1970 werd niet gerept over de nu geraamde 171.000, bijkomen de kosten. Achteraf blijkt dat er geen sprake is van een ruime raming door de N. S.maar blijkt juist het tegendeel het geval te zijn, want een nieuwe raming van de N. S. sluit op een bedrag van 800. 000,--. In dit licht bezien en rekening houdend met de zeer beperkte nuttig heidsfactor van dit voetgangerstunneltje - een tunnel van 3 x 2, 50 meter is maar een tunneltje, mijnheer de voorzitter - is een uit gave van meer dan 1 miljoen gulden voor een dergelijk tunneltje niet verantwoord. Het nut en de doelmatigheid van een verkeers-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1142