1146 14 OKTOBER 1971 Loon. Dit is een moeilijk te beantwoorden vraag. U weet dat de spoorwegen klaar waren met de ahobs. In oktober 1970 neemt de raad de beslissing tot installatie van ahobs over te gaan. Wat was op dat moment gemakkelijker dan tegen de spoorwegen te zeggen zo verder te gaan en het normale plan af te werken? Ik neem aan dat het destijds inderdaad zo naar spoorwegen is doorgespeeld. An derzijds hadden de spoorwegen geen 100 zekerheid, omdat de ge hele procedure voor de onttrekking aan het openbaar verkeer nog moest plaatsvinden. Pas na afwikkeling van de procedure hebben de spoorwegen m. i. zekerheid. U weet dat op dat moment een zeei plezierige actiegroep naar voren is gekomen en deze inspraak heeft naar ik meen gewoon tijd in beslag genomen. Dat heeft er toe geleid dat wij tegen de spoorwegen altijd twee dingen moeten zeggen, nl. dat de raad beslist heeft voor een ahob, maar dat een bepaald actiecomité terecht of ten onrechte, daarvan moeten wij ons onthouden, weerklank vindt. Wij moeten eerlijk toegeven dat het vrij lang geduurd heeft, maar onder de dwang van de omstan digheden is er doorgetekend aan twee zaken bij de spoorwegen. Men heeft de ahob verder ontwikkeld en men heeft ook het tunneltje ge tekend, dat is een duidelijke zaak. Door openbare werken is mij verteld dat indien de raad nu akkoord gaat met dit voorstel, al of niet noodgedwongen, de ahobs dan geproduceerd worden zonder kos ten. Ik heb laten navragen of dat werkelijk het geval is. Ik moet u eerlijk zeggen dat mij toen verteld is, dat enige kosten nog mo gelijk zijn, maar dan duidelijk in het vlak van voorbereidingswerk zaamheden van N. S. Deze kosten zullen dan worden opgenomen in het totale financieringsoverzicht vooi het hoogspoor. Ik wil wel toe zeggen dat indien deze kosten inderdaad in dit overzicht verdwijnen, een en ander duidelijk als zodanig wordt gesignaleerd. U weet dan welke de consequenties zijn en welk deel de kosten uitmaken van het gehele bedrag. Ik meen dat het college blijft vinden dat de gehele zaak nood gedwongen is. De heer Van Os vindt de oplossing ook plezierig, maar merkt op dat het college voorbijgaat aan de argumentatie van het actiecomité. Ik wil naar voren brengen dat de argumentatie van het actiecomité al in het stuk van mei j. 1. besproken is. Wij hebben indertijd uitvoerig met het actiecomité gepraat en hadden respect voor hun argumenten, maar wij zagen het toch anders; dit stuk moet u dan ook niet zien op basis van de activiteiten van het actiecomi té, waarmee ik overigens niets tekort wil doen aan dit comité, maar het is duidelijk een aftelsom, een afweging van financiering of van beschikbare gelden. De heer Van Loon heeft dezelfde ontwikkelingsgang geschetst en komt ook noodgedwongen tot dezelfde conclusie. Hij vraagt of de raad schuldig is aan die twee ton. Zoals ik zoëven al zei; nie mand is schuldig. Ik vind het een vrij navrante vraag, U kunt ech ter niet zeggen dat de spoorwegen in oktober 1970 van het college de opdracht hadden moeten krijgen voor het afmaken van de ahobs. De procedure voor onttrekking aan het openbaar verkeer moest im mers nog plaatsvinden en op dat moment kon de spoorwegen geen zekerheid worden gegeven. De heer Crul heb ik nader ingelicht over de bijkomende kos ten. Ik heb hem verteld waarom die in het verleden niet zo duide lijk zijn gedemonstreerd, maar dat dit in de toekomst wel zal moeten gebeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1146