1157 14 OKTOBER 1971 aanzienlijk bedrag zullen moeten bijbetalen? De heer VAN GBAAFEILAND: De heer Crul heeft al melding ge maakt van het ene lid dat in de afdelingsvergadering een ander stand punt innam; dat ene lid ben ik. Wij zijn van mening dat dergelijke stukken bepaald niet alleen maar tijdens de begrotingsbehandeling moeten worden besproken. Ook bij voorstel nr. 13 t. a. v. de reinigings- tarieven is dit punt al aan de orde geweest. Voor een slagvaardig en soepel beleid is het gewoon nodig dat tarieven kunnen worden aange past op die momenten dat het noodzakelijk is. Vlet betrekking tot de normwinst wil ik toch nog wel de opmerking maken dat ik t. a. v. de winstpositie van het waterbedrijf toch nog wel enige vraagtekens plaats. In de afdelingsvergadering is gebleken dat de gehele waarderings- en afschrijvingspolitiek van de ENWA ge baseerd is op historische kostprijzen. Wanneer men echter zou waar deren op de bedrijfseconomisch aanvaardbare beginselen, d.w.z. op basis van vervangingswaarde,..zou die normwinst wel eens helemaal teniet kunnen worden gedaan en zouden wij op dit moment bezig zijn ons rijk te rekenen.Dit is natuurlijk een probleem van veel alge mener aard, maar_ik.geloof toch dat het goed is het hier te signa leren. Overigens zijn de problemen t. a. v. deze verhoging door de heer van Duijl al naar. voren gebracht, en ik geloof dat aoor mij aan zijn betoog..weinig.behoeft, te worden toegevoegd. De heer MELZER: In deze raadszaal is nogal eens een hoge deining ontstaan in verband met het water, en ik ben eigenlijk blij dat de heer van Duijl ons heeft teruggevoerd tot het jaar 1964, toen wij vol optimisme dachten aan een geïntegreerde waterwinning, waar door wij op den duur ons bedrijf in Dorst zouden kunnen afstoten of in het gezamenlijk bedrijf opnemen. Helaas is dit niet zo ge gaan. De heer van. .Duijl heeft gevraagd hoe het nu met de be sprekingen gesteld, is. Ik geloof mijnheer van Duijl geen geheim te verraden wanneer ik zeg dat die momenteel in een impasse ver keren. G. S. zijn nl. bij het overleg betrokken en hebben het nut tig geoordeeld een voorstel te doen tot het instellen van een com missie van goede diensten. Inmiddels is de behoefte aan drinkwater dermate gestegen dat wij verplicht zullen zijn in Dorst voorzieningen te treffen. Binnen een tijdperk van drie jaar zullen ongeveer 4.500.000,-- geïnvesteerd moeten worden, hetgeen toch jaarlijks weer een kapitaalslast betekent van ca. 4 a 4| ton. Ik wil de raad verzoeken hiermede .rekening te houden. De heer van Duijl heeft verder een opmerking gemaakt over de winst. Wanneer u die winst eens goed bekijkt -- ae heer van Graaf- eiland heeft hierover ook al een opmerking gemaakt -- zult u zien dat die gedeeltelijk tot stand komt tengevolge van een efficiënte werkwijze. Het waterbedrijf en het gasbedrijf kunnen b. v. samen leidingen trekken, hetgeen natuurlijk voordeel betekent t. a. v. het graven van sleuven e.d. Aan de andere kant is de afschrijvings methodiek tamelijk conservatief. Wij hebben indertijd de historische kostprijs geaccepteerd, omdat wij van de veronderstelling uitgingen dat het bedrijf in Dorst naar een andere combinatie zou overgaan en wij van dit bedrijf dus niet langer de lasten zouden hebben op te vangen. Wanneer wij volgens wat modernere begrippen zouden af schrijven, nl. in de geest van de vervangingswaarde, dan betekent dat een bedrag van 250.000,--; in de toekomst zullen wij bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1157