1161
14 OKTOBER 1971
dat het voorstel dan ook maar tijdens de begrotingsbehandeling ter
sprake moet komen. Ik geloof toch dat wij in deze raad t. a. v. al
gemene zaken een consequent standpunt moeten innemen. Wanneer
wij op het ene moment van het College verwachten dat het snel en
adequaat reageert op maatschappelijke en financiële ontwikkelingen,
en aan de andere kant een -standpunt innemen dat daar diametraal
tegenover staat, dan vraag ik mij af op welke wijze een College
daarmee nog zaken kan doen. Het is naar mijn mening volslagen
irrelevant dat dit voorstel nu toevallig één maand vóór de begro
tingsbehandeling aan de orde komt. Het gaat hier om een systeem
en dat systeem leidt er gewoon toe dat, de ontwikkeling volgende,
dit voorstel nu aan de. orde. kamt, ..d. w. z. het eerst mogelijke mo
ment.
Met betrekking tot die winst zelf en de mogelijkheid tot dekking
van de algemene dienst wil ik nog opmerken dat duidelijk is ge
worden dat er sprake is van een geïntegreerde bedrijfsvoering. Bij
monde van de wethouder is al gesproken over de verlieslatende pro-
duktie van het elektriciteitsbedrijf, en dat een deel van de opbrengst
van het waterbedrijf mede gebruikt wordt om de verliezen in de elek
triciteitssector op te lossen. Ik meen dat hieraan gewoon niet voorbij
kan worden gegaan, en om die reden blijven wij geheel achter dit
voorstel staan.
De heer ROOZEBOOM: Ik heb begrepen dat de historische kost
prijsmethode is ingevoerd op grond van uw overweging dat t. z.t.
dat waterbedrijf óf bij de Noordwest-Brabantse geihtegreerd zou wor
den óf gesloten zou worden. Ik kan alleen opmerken, dat ik het
vanuit de algemene begrippen van de financiële waardeleer fout
vind als op grond van deze overwegingen het prijsbeleid en waar-
deringsbeleid worden, gestoeld. Ik heb er geen behoefte aan daarover
een diepgaande uiteenzetting te geven, voorzover ik het zou kunnen,
maar ik wil u wel adviseren u hierover nog eens te beraden, want
ik vind de methode .gewoon fout.
De heer MELZER: De heer van Duijl heeft terecht opgemerkt dat
het niet gaat om een verhoging van 17|<7o, maar van 18, 2°]o tenge
volge van de werking van de B. T. W. Hij heeft voorgesteld de integra
tie nu maar te vergeten, omdat wij. nu al 7 jaar aan het onderhan
delen zijn en er nog geen. schot in de zaak zit.
De heer van Duijl informeert ook nog naar de concessie. Het moei
lijke punt is die concessie naar het gemeentebedrijf toe te krijgen.
Ik kan u niet antwoorden over het aflopen van de concessie. De voor
zitter van deze raad heeft nogal eens aan de besprekingen deelge
nomen en misschien kan hij .aanstonds uw vraag beantwoorden. Hier
mede heb ik tevens de heer Jansen beantwoord.
De heer Crul heeft gesproken over de relatie van de begroting en
het bedrijf als zodanig. Ik meen gesteld te hebben dat wij ieder
bedrijf graag beoordelen op eigen merites en niet één oordeel van
een bepaald bedrijf. U kunt natuurlijk de winst op water noemen,
maar de elektriciteitssector levert nog altijd enige tonnen verlies
per jaar op.
Wat de gevolgen voor de verbruikers betreft kan ik u het volgende
voorrekenen. De verhoging van 17|<7o betekent voor de verbruiker een
verhoging van 13, 52 per jaar, dus ruim een gulden per maand. De
verhoging van de gastarieven betekent voor de verbruikers die geen