1170
18 OKTOBER 1971
Evenals de raadsafdeling voor de financiën hebben zij ernstige
bezwaren tegen de manier waarop de funderingsreduktie is toege
past. Mej. Paulussen en de heer Crul zijn echter van mening geen
duidelijk inzicht te hebben verkregen of de onjuiste toepassing van de
funderingsreduktieregeling al dan niet verband hield met de zwaar
wegende belangen voor het continueren van de bouw stroom en het
verkrijgen van extra contingenten woningwetwoningen. Exacte infor
matie op dit punt is naar hun mening niet gegeven. Zij zijn echter
bereid de voor hen bestaande twijfel in het voordeel van het col
lege uit te leggen. Op die grond stellen zij met tegenzin de ge
meenterekening voorlopig vast.
De heer VON SCHMID: Er wordt hier veel gesproken over het vol
doen van het college aan raadsbesluiten en de heer van Banning stelt
dat "zoiets" nooit weer mag gebeuren. Dat is allemaal juist. Het
kan echter ook zijn, dat op gegeven ogenblik er nog een opdracht
van de raad kan zijn die dan enigszins in konflikt komt met de
eerdere besluiten. Naar mijn mening stond in de voorgaande periode
voorop dat -- en het college wist dat zelf ook en was het ermee
eens -- er gebouwd moest worden. Ik dacht dat er in die zin wel
degelijk sprake was van een opdracht van de toenmalige raad, waar
aan voldaan moest worden, al is de werkwijze, objectief gesproken,
dan ook niet goed geweest.
De heer VAN GRAAFEILAND: Voordat ik nog even inga op de fun
deringsreduktieregeling, wil ik toch nog iets zeggen over dat door ons
gehouden onderzoek. De enige bedoeling die bij mij voorzat toen ik
voorstelde om de lacune in het onderzoek te vermelden in het ver
slag aan de raad was: de raad ter zake te informeren. Overigens
heb ik die mening al tijdig in juni aan de betrokken raadsleden
-- voor zover mij bekend was dat zij niet aan het onderzoek zouden
deelnemen -- ter kennis gebracht. Ik meen dat dit geldt als een
normale verhouding binnen deze raad. De heer van Os is er mijns
inziens van op de hoogte, dat wij van mening waren dat ook hij
zich niet met het onderzoek heeft belast. Nu hoor ik dat dat wel
is geschied en ik zou daarom eigenlijk slechts willen zeggen, dat het
feit, dat hij mij daarover niet inlicht, toch wel enigszins de wat
eigenaardige en zelfs wat minderwaardige sfeer tekent waarin sommige
frakties in deze raad opereren.
Aan de PAK-fraktie met name heb ik de vraag gesteld of zij eens
zouden kunnen toelichten waarom geen medewerking aan dit onder
zoek is gegeven. De woorden "openheid" en "openbaarheid" vallen in
deze raad als rijpe appels van de boom, maar nu ik een konkrete
vraag stel die gericht is op openheid en openbaarheid komt met name
van de PAK-fraktie geen antwoord ofwel er komt straks iemand ant
woorden. Ik behoud mij dan -- als dat van u mag, mijnheer de voor
zitter -- het recht voor daar dan toch nog op te reageren.
Overigens is onze mening omtrent het niet deelnemen aan zo'n
onderzoek wel duidelijk. Wij achten het voor de goede werking
van de democratie laakbaar. De raad heeft duidelijk een controlerende
taak ter zake van het fungeren van het overheidsapparaat. Wij zijn
allerwegen bezig inzicht te vergroten ten koste van veel tijd en veel
inspanning -- ook van het gemeentelijk apparaat -- terwijl dan de
eerste de beste gelegenheid die deze raad krijgt om aan een onder
zoek deel te nemen gewoon niet wordt aangegrepen, althans slechts