1176
18 OKTOBER 1971
Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat u mij ontslaat van de ver
plichting antwoord te geven op de sporttechnische aspecten van het
zwembad. Ik wil mij beperken tot de vragen over en rondom dit
voorbereidingskrediet. Ik weet van te voren dat ik de heer van Mer-
kom niet geheel ten volle zal kunnen antwoorden, omdat de gege
vens die hij vraagt gewoon niet voorhanden zijn. Ik wil echter toch
proberen de situatie rond dit bouw krediet te schetsen.
Hierbij moet ik toch ook wel constateren dat er een merkwaar
dige gelijkenis bestaat tussen dit projekt -- de heer Jansen heeft het
woord billijken al gebruikt en het projekt waarover zojuist dis-
kussie in de raad is geweest. Ook hier betrof het, mijnheer de
voorzitter, een afwegen van zaken tegen elkaar: Het grote belang
van de totstandkoming van het zwembad in Breda-Noord en de maat
regelen die het college daarnaast als. opdracht van de raad heeft ge
nomen.
Om misverstanden te voorkomen wil ik de heer Jansen in het kort
antwoorden: ten aanzien van de voorlichtingsavonden ten kantore van
het Energie- en Waterbedrijf is het inderdaad waar, dat de maquette
van het zwembad en een diskussiemogelijkheid daarover een aantal
avonden aan de orde zijn geweest in de kantine van het Energie-
en Waterbedrijf. Dit werd door de plaatselijke bevolking zeer op
prijs gesteld. Voorlichting en inspraak kosten nu eenmaal geld en
3000,-- lijkt misschien een groot bedrag daarvoor, Wanfleer men
echter alles bij elkaar relt -- zoals het beschikbaar stellen van funk-
tionarissen, het ontvangen van de mensen en het maken van ma
quettes -- dan komt men toch wel aan dit bedrag. Wij zullen dit
bedrag waarschijnlijk, ook nog vaker terugzien bij vergelijkbare evene
menten.
Als ik nu kort mag schetsen wat er precies aan de hand is, mijn
heer de voorzitter. De raad heeft, zoals u weet, indertijd gezegd
een 50-meter bad te willen hebben in Breda-Noord. De architect heeft
een opdracht gekregen en toen het plan voor dat 50-meter bad werd
begroot, bleek de prijs eigenlijk veel hoger dan was bedoeld. Men
heeft toen gezocht naar een systeem om het goedkoper te bouwen.
Zoals de raad bekend is, heeft men zo'n systeem gevonden in de
bekende IBACO-prefab-elementen. I. B. C. had een licentie voor
Nederland en men. is toen met I. B. C. gaan praten, waarbij ver
zocht werd te onderzoeken of dit plan ook binnen dit systeem in
Breda van toepassing zou kunnen zijn. Dit is gelukt en heeft ge
leid tot een offerte van I. B.C., waarna op 12 maart 1970 de goed
keuring volgde van een bouwkrediet van 7.101.115,-- door de
raad. Daarbij heeft men -- en bij nalezing van de diskussies van
12 maart 1970 blijkt dat ook -- veel aandrang op het college uit
geoefend om zo spoedig mogelijk te komen tot realisering van het
plan. Men wist ook op dat moment dat, wanneer op 1 mei 1970
zou kunnen begonnen worden met dit bad het op 1 september 1971
klaar zou kunnen zijn. Was het maar waar geweest.
Het college heeft toen informeel contact gezocht met gedeputeerde
staten en dit contact zag er -- in alle oprechtheid -- naar uit, dat
de goedkeuring zou kunnen komen. De heer von Schmid heeft echter
al gezegd, dat dan plotseling de bekende donderslagen bij heldere
hemel kunnen optreden. Om tijd te winnen is toen aan I. B. C. op
dracht gegeven om de plannen besteksklaar te maken en te detailleren.
Ik geloof dat dit het kardinale punt is voor de heer van Merkom,
maar ik kan hem eenvoudigweg niet een bepaalde datum geven