1183 18 OKTOBER 1971 heden zich kunnen wijzigen en tevens dat het niet altijd nadelig is, wanneer wij er niet in slagen de agenda in één raadsvergadering af te werken, want een onnodige discussie over de bereidheid van Etten-Leur tot het aangaan van een gesprek is daardoor in ieder ge val voorkomen. Zowel het college van Etten-Leur als uzelf, mijnheer de voorzitter, zijn van mening dat het wellicht aanbeveling verdient dit gesprek niet te houden tussen de twee voltallige raden om een vlotte werkwijze te bevorderen. Wij delen deze mening, maar het lijkt ons wel ge wenst dat deze vergadering in zoverre openbaar is, dat minstens de belangstellende raadsleden van Etten-Leur, Breda en de P. T. T. - gemeenten als toehoorder dit gesprek mogen bijwonen. Als deze raad daarmede instemt, zouden wij als afvaardiging kunnen denken aan de Bredase raadsleden, die deel uitmaken van de werkgroep raadsledenoverleg. De heer DEES: De paden van de gewestelijke en regionale samen werkingsverbanden gaan niet over rozen. Dit blijkt nog eens duidelijk uit de strekking van uw mededeling aan de raad. Uw poging om als voorzitter van de regio Breda op 2 september j.l. wat meer duide lijkheid en eensgezindheid in West-Brabant tot stand te brengen heeft helaas weinig tastbaar resultaat opgeleverd. De heren Kroon en Geene hebben dit ook al gezegd. Duidelijkheid is er wel, maar vooral in negatieve zin, want er is duidelijkheid in grote verscheidenheid. Dit blijkt uit de brief van de regio's Roosendaal en Bergen op Zoom van 3 september, waarin gedeputeerde staten wordt medegedeeld dat zij voorstander zijn van een streekgewest Westelijk Noord-Brabant aardige keuze van naam en een stadsgewest Breda. Dit is duide lijke taal, mijnheer de voorzitter, maar het is zeer de vraag of de belangen van West-Brabant hiermede gediend zijn. Etten-Leur en Oosterhout blijven bovendien in de "egel"-stelling en zo'n beestje wil nog al eens prikken. Met dit alles is de eensgezindheid ver te zoeken. De resultaten van de tweede september zijn naar de mening van onze fraktie gegoten in de vorm van vage uitspraken, die de vrij blijvendheid van het overleg en de impasse nadrukkelijk illustreren. Men erkent wel dat bepaalde zaken op West-Brabants niveau moeten worden aangepakt en men ziet ook wel in dat er contacten tussen de regio's nodig,zijn, maar een aantal gemeentes zijn blijkbaar niet bereid daaruit de consequenties te trekken. Zij willen wel een vrijblijvend overleg, maar geen wettelijk geregeld samenwer kingsverband. Ik zou dit ook iets eenvoudiger kunnen stellen: "men wil wel samenhokken, maar niet trouwen". Het overleg kiest in eerste instantie voor een nauwkeurige analyse van vraagstukken van West-Brabants belang. De heer Kroon heeft ook al gezegd: alsof er nog niet genoeg rapporten, feiten en cijfers zijn, die de noodzaak van een krachtige gewestelijke samenwerking beves tigen en bepleiten. Indien er echter behoefte blijkt te bestaan aan een nauwkeurige geaktualiseerde analyse dan stel ik concreet de vraag de heer Severens opperde dit ook al -- wie dit zal doen en hoe dit zal gebeuren. Wanneer die analyse er ondanks alles komt, zal mijn fraktie het op prijs stellen daarbij ook een inventarisatie aan te treffen van alle bestaande gemeenschappelijke regelingen, zowel in de regio Breda als in geheel West-Brabant. De regio's Bergen op Zoom en Roosendaal achten één gewest West-Brabant

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1183