1184 18 OKTOBER 1971 -- ik citeer dit uit hun brief aan gedeputeerde staten -- niet moge lijk en ook niet wenselijk. Ter motivering wordt wat gebrabbeld over het contact kiezer-gekozene, dat bij een gewest blijkbaar niet zou functioneren, en tevens over de aard van de problemen, die een afzonderlijke bestuurlijke organisatie niet zouden wettigen. Ik wil dan echter simpelweg vragen hoe zij dat weten. Zij vragen name lijk eerst op 2 september om eert analyse van de problemen en één dag later op 3 september zeggen zij dat de vraagstukken van dien aard zijn, dat er geen gewest West-Brabant nodig is. Dit lijkt mij wel met elkaar in strijd. De daaropvolgend^ manoeuvre betekent overigens een klein lichtpuntje, ij/ant men stelt in de brief: "het is niet uitgesloten dat dit -- een gewest West-Brabant -- in een later stadium wel het geval zal zijn. Wat niet is, kan komen. Mijnheer de voorzitter. Onze fraktie is van mening, dat wat niet is zdl komen. Wanneer wij er niet in slagen de gewestvorming van onderop tot stand te brengen, zal die ons -- ik ben daarvan overtuigd -- opgelegd worden en al dan niet onder leiding van de Thorbecke van aeze eeuw. Intussen blijft echter de noodzaak van een eensgezind West-Brabant bestaan. Ooit de heer Kroon heeft daar al op gewezen. De ontwikkelingen in de drie-rivieren-delta en in de grote havengebieden van Antwerpen en Rotterdam met hun voor West- Brabant vaak snode plannen en de sterke industrialisatie in Zeeland, die ons onder meer Reimerswaal zou kunnen kosten, vereisen een krachtige aanpak van het bestuurlijke, planologische en economische beleid. Wanneer de gezamenlijke west-brabantse gemeentebesturen er niet in slagen hierop het antwoord te geven en een adequate bestuur lijke samenwerking te verwezenlijken dan is daarvoor maar één reden aan te wijzen: verschillende gemeentebesturen zijn beducht bevoegd heden uit handen te geven en zijn niet van plan het West-Brabantse belang te laten prevaleren boven het vermeende gemeentelijke eigen belang. Ik citeer hierbij met instemming het anti-revolutionaire kamerlid, de heer Schakel, die zelf burgemeester is en in Vrij Nederland van 9 oktober zegt: "Uit mijn lange bestuurlijke ervaring weet ik, dat gemeentebesturen het liefst zo lang mogelijk op hun eieren zitten.Ik noem het zachtgekookte eieren, mijnheer de .voorzitter. Naar onze mening zullen er in West-Brabant andere en nieuwe wegen ingeslagen moeten worden om de bestuurlijke impasse via de nodige impulsen te doorbreken. De politieke partijen en maat schappelijke organisaties hebben hier duidelijk een taak en ik heb dan ook met instemming kennis genomen van de brief die de Kamer van Koophandel in Breda over de gewestvorming aan gedeputeerde staten heeft gezonden. Het door de V. V. D.-fraktie voorgestane gewest West-Brabant is geen optelsom van deelbelangen van de gemeenten. Dat gewest zal een politiek orgaan moeten zijn, waar in de verschillende politieke stromingen en visies vertegenwoordigd zijn. Daarom ligt er nu al die duidelijke taak voor de politieke partijen en ik kondig hierbij graag aan, dat onze fraktie contact zal zoeken met geestverwanten in West-Brabant met als doel: het formuleren van een gemeenschappelijk standpunt ten aanzien van bestuurlijke hervormingen. Zo willen wij voorkomen, dat de ontwik keling louter en alleen vanuit de gemeentelijke optiek wordt bena derd. Tot wat voor resultaten dat kan leiden, worden wij ons van daag helaas bewust uit uw mededeling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1184