1190 18 OKTOBER 1971 ik hier toch constateren dat het oorspronkelijke initiatief bij Etten- Leur lag. Etten-Leur heeft deze uitnodiging tenminste via de werkgroep aan onze raad doen toekomen. Dit moet toch wel een opening ge noemd worden in een bepaald cordon en hier blijkt weer uit dat men ook daar op een gegeven moment deze contacten toch wel graag wil. De opmerkingen van de heer Crul over de uitbreiding van de werkgroep in dat contact met de leden en hun plaatsvervangers van het regio-overleg vind ik belangrijk. Uiteraard sta ik helemaal achter de opvattingen van de heer Geene op dit punt, terwijl ik daarmee natuurlijk ook het stuk 345a van het college onderschrijf. Ik meen echter ook, dat juist één van de aardige aspecten van het overleg tot nu toe was het eigenlijk toch wel min of meer onofficiële karak ter. Hierdoor hadden sommige gesprekken eigenlijk een bepaalde sfeer, die nu juist in deze eerste contacten toch wel erg belangrijk is. Ik weet dus niet of die "officieuze" sfeer nu doorbroken zal gaan worden wanneer men een haast officieel lichaam erbij gaat betrek ken. Er is echter nog een ander punt, maar misschien til ik daar te zwaar aan. Wanneer men hierbij Bredase leden en hun plaatsvervangers van het regio-overleg gaat betrekken zou dit eventueel enige onrust kunnen verwekken in de regio als instituut in zijn geheel. Ik zou mij kunnen voorstellen dat ook de betreffende leden daarvan erbij zouden willen zijn. Ik acht het dus een element, dat voor mij althans pro blematisch is. Ik vind het dus niet noodzakelijk af te wijken van het voorstel van B. en W.waar ook de heer Geene zich al achter heeft gesteld. Laat dus het contact gelegd worden door de werkgroep die wij tot nu toe gekend hebben. Hierna wordt gedurende enige ogenblikken gepauzeerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1190