18 OKTOBER 1971
1192
stukken zeer ernstig bezint. Bij vele gelegenheden heb ik hier al ge
zegd, dat ook heel speciaal het streekplan en de uitvoering ervan
naast de grote structurele problemen in West-Brabant op economisch
terrein, bij de wegenbouw en bij de recreatie, en vooral ook bij de
ruimtelijke ordening zonder twijfel een gewestelijke aanpak vragen.
Hoe ver zijn wij nu op dit moment? U hebt duidelijk gesigna
leerd, mevrouw Van Nes, dat van de vergadering van 2 september geen
verslag is gemaakt. Dat wil ik graag nog maken en ik ben wel in staat
het bij wijze van spreken vanavond nog te schrijven.
Mocht het er niet zijn dan wil ik bepaald een poging doen.
U weet dat de regio's Bergen op Zoom en Roosendaal in hun brief
van 3 september schrijven - dit is vlak na het overleg en bovendien is
deze brief naderhand gecorrigeerd in een nieuw schrijven, dat op on
geveer 20 september verstuurd is - dat zij de gewestvorming niet uitslui
ten. Daarop komt het eigenlijk neer, want voor hen hoeft het voorlopig
niet ook al is het in de verdere toekomst bepaald nog wel mogelijk.
Met die feiten en die opstelling van Bergen op Zoom en Roosendaal
hebben wij op dit moment eenvoudig rekening te houden. Wanneer
wij als college in de mededeling schrijven dat wij dit niet wensen te
forceren, dan betekent het dat wij vandaag zien dat een overleg op
korte termijn met deze duidelijke standpuntbepaling - ook in de rich
ting van het provinciaal bestuur - weinig zinvol is. Ik hoop echter dat
u uit mijn betoog tot nu toe hebt begrepen dat de regio Breda en het
college van b. en w. van deze stad heel duidelijk die westbrabantse
belangen zien. Al was het slechts-zo dat wij over deze vraagstukken,
die ik zojuist noemde, in staat zouden zijn op westbrabants niveau te
spreken dan zou er al veel bereikt zijn. Ik sluit niet uit dat er nog ve
le andere problemen in westbrabant bij zullen komen en ik sluit ook
bepaald niet uit en luistert u goed - dat sommige van de regionale
vraagstukken van vandaag na verloop van tijd ook ongetwijfeld een
gewestelijke aanpak zullen moeten krijgen.
Verder hebben velen vanavond gevraagd naar de inhoud van de
regio. Binnen zeer afzienbare tijd zullen wij dit ervaren. Ik heb er
vertrouwen in en ik weet ook dat er vele regionale contacten en voor
zieningen nodig zijn, die niet direct op het west-brabants niveau be
hoeven te worden gebracht. Ik zou u eigenlijk willen vragen even af
te wachten wat er zich in die regio zal voltrekken, maar ik wil u ook
wel enkele onderwerpen noemen. Overigens zijn deze mijns inziens
overbekend, maar ik heb hier een lange lijst van punten die in de re
gioraad aan de orde gesteld zullen worden. Heel duidelijk is natuurlijk
nodig een regionalisatie van de brandweer, die niet noodzakelijk
gewestelijk zal behoeven te worden gerealiseerd. Verder staan op mijn
lijst: een regionalisatie van de hulpverlening, van het woningmarktonder
zoek - dit is bijzonder belangrijk -, een regionale aanpak van de ge
zondheidszorg en mogelijk ook van de industrievestigingen. Het blijft
natuurlijk echter toch waar, dat ook op dit niveau de aanpak van de
ruimtelijke ordening van uitzonderlijk belang is. De voorbereidende
stukken, die in deze gemeente zijn samengesteld, zijn klaar en spe
ciaal de uitgangspunten voor een structuurplan voor het gebied, dat
die regio nu omvat, dienen als een van de eerste taken te worden be
schouwd. Het blijft betreurenswaard, dat Etten-Leur en Oosterhout
daaraan niet meedoen. Dit alles betekent echter een studie van de
demografische en economische ontwikkeling, van de inrichting van
het gebied, van bevolkingsspreiding, van het woningbouwprogramma
en noemt u maar op. Al deze vraagstukken behoren bij een structuurplan