1195
14 OKTOBER 1971
dane uitspraak in deze raad, dat van de kant van Etten-Leur wellicht
een geclausuleerde toetreding mogelijk zou zijn. Bij een vorige gele
genheid heb ik de term "geclausuleerde toetreding" inderdaad gebruikt
en achteraf herinner ik mij dit gezegd te hebben naar aanleiding van
een Nieuwjaarstoespraak van de burgemeester van Etten-Leur. Daarbij
verbond hij aan toetreding tot de regio een drietal voorwaarden: de
belangen van Etten-Leur mochten niet in het geding komen, er moest
een uitspraak zijn van de provinciale staten en een van zijn eerste me
dedelingen was, dat hierdoor de ontwikkeling van het gewest West-Bra
bant niet belemmerd mocht worden. Op 24 augustus heb ik van mijn
kant de besprekingen met Etten-Leur ingeleid door te stellen, dat mijns
inziens aan die voorwaarden zou kunnen worden voldaan en dat dit op
zichzelf een reden zou kunnen zijn voor Etten-Leur om tot de regio toe
te treden.
Over de afvaardiging naar de regio en speciaal over de plaats van
de plaatsvervangende leden herinnerde de heer Crul eraan, dat daarover
in de vorige vergadering o. a. door de heer Van Loon gezegd is dat de
plaatsvervangers nauw dienden te worden betrokken bij de informatie
en bij alles aangaande de regio. Als ik mij goed herinner vroeg mijn
heer Van Loon zich toen af of die plaatsvervangende leden misschien
automatisch leden zouden worden wanneer het lid zou wegvallen. Ik
heb toen gezegd dat de regeling dit eenvoudig niet toeliet. Wel is heel
duidelijk afgesproken - en daarvan wordt nu ook het bewijs geleverd
bij de toezending van de stukken - dat de plaatsvervangers alles te we
ten komen wat ook de leden van de regioraad horen. Hierover mag geen
misverstand bestaan. Ik kan nog niet wennen aan de idee, dat er ook
een soort sub-regionaal fractie-overleg zou zijn. Men gaat als het wa
re weer met elkaar in groepjes werken, terwijl het hier toch uiteinde
lijk een regio en een heel gewest betreft. Daarvoor moet ik u toch waar
schuwen.
Speciaal aan het adres van de heer Crul wil ik nog zeggen, dat
ik over de verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur - omdat
ik dit nuttig oordeelde - gezegd heb dat het mij verstandig leek met
de leden van de regioraad overleg te plegen over die verkiezing. Dit
heb ik overigens geheel vrijblijvend en zonder enig overleg met of
verantwoording aan het college gedaan. U kunt het bij wijze van spre
ken ook zelf nog doen. Ik had en heb de opvatting dat het gewoon heel
praktisch was, wanneer juist de leden bij die gelegenheid elkaar niet
alleen leren kennen, maar ook proberen een standpunt in te nemen met
betrekking tot die verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur. Ik
had geen enkele andere bedoeling, maar wanneer ik twaalf personen uit
genodigd had in plaats van zes was het waarschijnlijk ook niet goed ge
weest. Dan zouden andere leden met zijn zessen gezegd hebben dat zij
het zouden moeten bepalen. U kunt vooraf zoveel overleg plegen als
u wilt. Ik geloof dat wij er wijs aan doen om bij het overleg van mor
gen de kwestie op de genoemde manier te benaderen.
Mevrouw Van Nes sprak nog over het terugspelen van de verant
woordelijkheid, maar ik vind haar benadering hiervan een zwaar en
moeilijk punt. In het college hebben wij ons er al vaak over beraden.
Wanneer men in een bepaalde club afgevaardigde is - en wij richten
er nogal eens één op gezette tijden op - heeft men een bepaalde ver
antwoordelijkheid. Als lid van de regioraad heeft men een eigen ver
antwoordelijkheid voor de totale regio. Daarmee moet men op de eer
ste plaats rekening houden in een gemeenschappelijke kring.
Mevrouw Van Nes heeft zeer correct en zeer terecht gesproken