11 FEBRUARI 1971 118 standpunt handhaaft. Misschien kan de nieuwe K.V. P. -fractie thans ook dat oude standpunt onderschrijven. Het was voor mij in de algeme ne beschouwingen van de heer Van Loon een beetje onduidelijk. Dit college staat dus duidelijk op het standpunt dat de mogelijkheid van verkoop van woningwetwoningen moet worden opgeschort. Het volgende punt is de cash and carry-problematiek. Ik meen dat ik daarover op dit moment vrij kort kan zijn.Uw raad heeft nog een tweetal preadviezen tegoed over de twee concrete zaken in de cash and carry-problematiek, maar ik meen te mogen stellen dat er met betrekking tot de cash and carrybedrijven die zich vestigen in oude ge bieden waarvoor geen bestemmingsplannen bestaan voor de gemeente lijke overheid vrij weinig materiaal is om, zo zij daar behoefte aan had, in dezen regelend op te treden. Het is natuurlijk een andere zaak ten aanzien van de nieuwe bestemmingsplannen. Door het feit dat daar wel planologische maatregelen kunnen worden genomen en ook door de planologie zelf kan men daar deze moeilijkheid tijdig onderkennen. Gevraagd is voorts naar de stand van zaken met betrekking tot het verkeersplan. Ik kan u mededelen - u zult dit waarschijnlijk zelf al in de gaten hebben - dat het verkeersplan, als wij de situatie per 1 april 1971 bekijken, een achterstand heeft van tien maanden. Een verklaring van deze achterstand kan gevonden worden in een drietal factoren, op de eerste plaats in een wisseling bij de Empeo in de lei ding van het verkeersonderzoek, op de tweede plaats in een wisseling van verkeersdeskundige bij de dienst van openbare werken, waar bij het vertrek van de verkeersingenieur niet meteen een vervanger aan wezig was, en op de derde plaats in het feit dat de geplande werkzaam heden wat meer tijd gekost hebben dan voorzien was, ook hier ten ge volge van een tekort aan personeel. Ik kan u nu een aantal nieuwe tijd stippen mededelen waaraan wij ons naar wij menen zullen kunnen hou den. Op 1 juni 1971 kan begonnen worden met de werkzaamheden voor het berekenen van de belastingen op het toekomstige wegennet. Op 1 december kan dit punt worden afgerond, terwijl op 1 mei 1972 het con cept-plan wegenstructuur bij de verschillende diensten kan worden in gediend. Op 1 augustus 1972 zullen voorts de bespreking van de porte feuillehouder en de hearing van de verkeerscommissie kunnen volgen. U hebt hiermee een aantal concrete data, waarvan ik hoop dat zij niet door calamiteiten tussentijds zullen worden verstoord. Een vierde punt onder "algemene zaken" is dat van het openbaar vervoer. Ik meen dat de problematiek van het openbaar vervoer, naast de financiële problematiek waarmee u jaarlijks wordt geconfronteerd betreffende het stadsvervoer van de B.B.A.zich toespitst op het pla nologische aspect en het milieuhygiënische aspect. Ten aanzien van het planologische aspect geloof ik dat het college zich vooralsnog op het standpunt zal stellen dat het openbaar vervoer in Breda van deze omvang nog een additionele taak heeft, dat het zich met name ten aanzien van de binnenstad nog niet kan verzelfstandigen, maar dat het wel mogelijk zal zijn dat het openbaar vervoer bij een mogelijke uitbreiding van het Bredase grondgebied door een geheel andere optiek bekeken zal moeten worden. Ik kan verder nog mededelen dat er met de B. B. A. wordt onderhandeld over een uitbreiding van de buslijn, waardoor aan de problematiek van Doornbos - Edisonplein en ook van Blauwe Kei en IJpelaar kan worden tegemoet gekomen, maar laten wij wel tegen elkaar zeggen dat wij daarvan dan wel de rekening gepresen teerd zullen krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 118