18 OKTOBER 1971
1200
denken over het gewest is namelijk nog niet zo verschrikkelijk oud, en
het lijkt mij dus vrij normaal wanneer wij nu nog met allerlei moeilijk
heden zitten in het verloop van die evolutie. Er zijn toch ook een aan
tal positieve elementen vanavond aan de orde geweest, die er toch dui
delijk op wijzen dat het steeds verder in die richting zal gaan. Natuur
lijk moeten daarbij allerlei initiatieven ontstaan om die evolutie te be
vorderen, maar ik meen dat wij daarover nu juist de hele tijd praten.
Ik zou daarom toch wel ernstig willen waarschuwen tegen de herhaalde
oproep - zou ik haast willen zeggen - om het dan maar van bovenaf te
gaan regelen. Afgedwongen structuren vind ik enorm gevaarlijk, omdat
zij in werkelijkheid niet zouden leven in de bevolking van die plaatsen.
Het moet in de eerste plaats komen van de mensen zelf en van de be
staande bestuurseenheden. Aan een deskundigencommissie is naar mijn
mening helemaal geen behoefte, want het lijkt mij veel meer een kwes
tie van sfeer te zijn en van een zekere angst voor een verlies van het
eigene. Dit is misschien ook een gevolg van een gebrek aan contact
bij een aantal mensen, die in hun eigen gemeenschappen leven en nog
niet zo ver daaromheen kijken. Het lijkt mij toch niet nuttig, wanneer
deskundigen nog weer eens als een aparte groep moeten gaan vertellen
hoe het dan wel moet. Ik geloof ook niet zozeer dat men niet weet dat
het moet, doch zich eerder afvraagt langs welke weg het moet.
De heer GEENE: U hebt een fijne neus voor regionale en geweste
lijke zaken en ik ben ervan overtuigd, dat u vroeg of laat een opening
zult vinden om het overleg tussen de nu nog bestaande drie regio's toch
op gang te brengen.
Mijnheer Dees heeft trouwens ook al gezegd dat het gewest er
zal komen. Het kómt er ook naar mijn overtuiging. Ik vind het daarom
dan ook bepaald te vroeg om nu al te praten over een arbitragecommis
sie. Ik vind hiervoor tevens een argument in de woorden van de heer
Von Schmid, die zegt dat de regio's nog zoveel problemen hebben. Zij
zijn nog nauwelijks gestart met de inventarisatie van hun eigen zaken,
en wanneer die allemaal op een rijtje staan is de tijd misschien eens
aangebroken voor een analyse in gewestelijk verband. De grote zaken
die momenteel in West-Brabant aan de orde zijn reiken zelfs - zoals
u zelf zeer terecht zegt - verder dan het gewest en zijn van nationaal
of soms internationaal belang.
Het woord "streekcommissie" is vanavond nogal eens gevallen.
Het ligt misschien aan mij, maar ik meen toch daarover dezelfde op
vatting te hebben als u, mijnheer de voorzitter. Die streekcommissies
zijn voorlopers geweest van zaken, die nu volop in ontwikkeling zijn,
en ik wil er dan toch graag op wijzen dat die commissies in Brabant
hebben bestaan, doch zijn opgeheven omdat mijns inziens de provin
cie het initiatief op gegeven moment heeft overgenomen. Het gevolg
hiervan was een aantal zeer grote ruilverkavelingen en samenvoegin
gen van waterschappen en mogelijk is ook het initiatief tot de oprichting
van de zuiveringschappen hier ontstaan. Zo zijn er meer zaken te noe
men, waarvoor de kiem eigenlijk al in die streekcommissies is gelegd.
Naar mijn mening zijn wij dus echt deze fase gepasseerd en is alles
omgezet in bestuurlijke organen. Ik zie dit misschien verkeerd, maar
ik ben toch benieuwd naar uw antwoord hierop.
De heer KROON: Op de eerste plaats zou ik enkele kanttekenin
gen willen plaatsen bij het betoog van de heer Severens, Dit maakt op
mij de indruk dat het enigszins academisch is. Hij stelt namelijk dat
die analyse nu eigenlijk maar eens gemaakt moet worden door een