18 OKTOBER 1971
1202
is natuurlijk ook een vorm van vooroverleg, omdat het zeker is dat daar
na weer een volgende vergadering komt. Ik geloof dat wij hiervoor een
bepaalde vorm zullen moeten vinden en ik zal voor zover in mijn ver
mogen ligt daaraan medewerken. Als dat overleg nodig is, zal het bij
ons zeker niet ontbreken. In voorkomende gevallen wil ik dat zeker
graag horen. In alle eerlijkheid meen ik echter, dat bij de verkiezing
van die leden dit toch de beste methode is op dit moment. Wij moeten
er nu ook niet meer over redetwisten.
De lijst van gemeenschappelijke regelingen zal aan u, mijnheer
Dees,"en aan d.e leden van de raad worden gezonden, omdat het zaken
van gemeenschappelijk belang betreft tussen de gemeente Breda en ve
le omliggende gemeenten, ook zelfs buiten de regio die p.s. donder
dag geïnstalleerd wordt. te
Straks was ik u nog een antwoord schuldig over een vfadg over
de Kamer van Koophandel. Uw enthousiasme over de brief van deze
Kamer kan ik wel onderschrijven, maar toch gaat ook deze uit van
een soort geleidelijkheid waarbij ook duidelijk de regjo's gepresenteerd
worden. Er staat bijvoorbeeld in die brief: "Voor Noord-Érabant als ge
heel is geen uniform patroon op te stellen voor de ontwikkeling en tot
standkoming van gewestelijke structuren". Verder schrijft men nog: "De
weg van de geleidelijkheid door het ontwikkelen via regio's zal zo mo
gelijk daaraan moeten voorafgaan". Dit moet toch ook heel duidelijk
onderkend worden als aanwijzingen van de Kamer van Koophandel na
veel bewijzen te hebben aangevoerd voor die bekende gewestelijke aan
pak.
Ik heb een iets andere opvatting over de streekcommissies dan
mevrouw Van Nes. Zij zegt dat eigenlijk de bestuurlijke begeleiding ont
breekt. Daarin hebben wij tot nu toe gefaald. Moeten wij hierover nu zo
pessimistisch zijn? Wij zijn natuurlijk nog helemaal niet waar wij zijn
willen, maar ook uit een soort zelfverdediging wil ik enkele punten
noemen, waarom het noviet zo verschrikkelijk dwaas is. Men moet
niet vergeten dat vanuit die regio en ook vanuit Breda een duidelijk
initiatief is genomen met betrekking tot de Moerdijkvestiging. Juist
vanuit Breda is 2j jaar geleden die Moerdijk-kwestie duidelijk ook op
West-Brabants niveau aart de orde gesteld. De tweede nationale lucht
haven is bestuurlijk door de grote gemeenten in West-Brabant onmiddel
lijk aan de orde gesteld toen de staten daarover gingen spreken. Er zijn
direct contacten gelegd met de gedeputeerden en er is iets uitgekomen,
ook al moet ik hieraan onmiddellijk toevoegen dat - binnenkort valt
geen beslissing over die tweede nationale luchthaven te verwachten -
er vandaag nog geen uitvoering is gegeven aan een inspraak uit het ge
bied, ondanks onze verzoeken daartoe. Dit houden wij echter vast. Ook
de hele kwestie van de vuilverwerking is gewestelijk aangepakt, terwijl
ook de vraagstukken van de recreatie op bestuurlijk niveau aan de orde
zijn gesteld, ook al heeft dat nog niet een eindresultaat bereikt. Verder
mag ik u erop wijzen dat er ook vanuit diezelfde regio Breda omtrent
dat vuile water toch een duidelijk initiatief genomen is om die zaak
bestuurlijk te begeleiden. Wij zijn er natuurlijk nog helemaal niet,
mevrouw Van Nes, en er moet nog veel geïnstitutionaliseerd worden. Ik
vind toch bepaald ook niet dat er tot nu toe nog helemaal niets zou zijn
bereikt. Bepaalde zaken zijn toch wel degelijk hier en in heel West-
Brabant gesignaleerd.
De heer Von Schmid sprak nogmaals over die geleidelijkheid.
Als lid van de commissie voor bestuurlijke en ruimtelijke zaken van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten krijg ik regelmatig stukken
over die regio- en gewestvorming in andere delen van het land. Het is