11 NOVEMBER 1971
Op de agenda staat het voorstel van burgemeester en wethouders
tot voortzetting van de exploitatie van het Turfschip.
Tegenwoordig: MEVROUW W. jaGER-MIDDELBEEK, MEVROUW
E. M. VAN NES-BRANDS, MEVROUW J. A.W. VAN ROOIJ-VAN DEN
HEUVEL, MEVROUW D. H. WILLEMS-VAN DOORN, MEVROUW O. M. C.
STOCKMANN-VAN DER KALLEN, en de heren P. L. E. AMERICA,
H. BIEMANS, H. BROEDERS, J. L. G. BROOIMANS, P. J. VAN CAULIL,
C.J. CRUL, D.J. DEES, J. P. A. VAN DUN, C. A. VAN DUIJL, F. P. M.
FROGER, J.W.G. GEENE, J. H. GIELEN, J. P. M. GOOS, J. A. VAN
GRAAFEILAND, A.M. JANSEN, P.M.J.F. X. KOERTSHUIS, A. B.
KRAMER, A. KROON, A.W. VAN LOON, DRS. J. H. H. MANS,
A.C.W.M. MENSEN, IR. H. J. VAN MERK OM, L. PH. VAN OS,
MR. L. VAN OVERVELDT, J. H. M. QUADEKKER, A. H. W. M. DE
RAAFF, G. A. ROOZEBOOM, JHR. R. G. P. SANDBERG, JHR. DRS.
F. A. VON SCHMID, J. H. SEVERENS en A. SPANJER.
Afwezig met kennisgeving: MEJ. M. L. A. PAULUSSEN, de heren
L.A.M. VAN BANNING en F. J. MELZER.
Voorzitter: de heerir.W.J.L.J.. MERKX, burgemeester.
Secretaris: de heer dr. J, P. A. VAN DEN DAM, gemeentesecretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
De VOORZITTER: Dames en heren. De heer Melzer heeft -- zo
als u weet -- op 8 november j. 1. mij, de voorzitter van uw raad,
medegedeeld dat hij op dringend medisch advies en zeer tot zijn spijt
heeft moeten besluiten zijn raadszetel ter beschikking te stellen. Hij
dankt ons in zijn brief voor de bijzonder prettige samenwerking die
hij gedurende vele jaren met uw raad heeft gehad. Hij besluit zijn brief
met de opmerking: "Mijn geboortestad wens ik voor de toekomst het
allerbeste".
De heer Melzer is vanaf 4 juni 1958 lid geweest van de gemeente
raad van Breda. Wij hebben hem als zodanig gekend als een man, die
indringend, ad rem en overigens ook op geheel eigen wijze zijn stand
punt wist te formuleren. Vooral ook in het voorbereidend werk van
uw raad leverde hij op verschillende plaatsen grote bijdragen. Gedu
rende vele jaren heeft hij de V. V. D.-fraktie, die in de loop van de
jaren groeide, geleid.
Zijn wethouderschap is van korte duur geweest. Hij deed wat hij
kon, maar toch bleek hem dat zijn mogelijkheden in verband met
zijn gezondheidstoestand beperkt waren. In het college van burge
meester en wethouders was hij een goed en spontaan collega.
Bij dit alles is wel duidelijk, dames en heren, dat -- hoe mooi
en hoe aantrekkelijk ook de functie van een wethouder moge lijken
en zijn -- van een wethouder van een stad als de onze een grote
inspanning en ook een ruim aanpassingsvermogen wordt gevraagd. In
de eerste plaats is er het gewone bestuurlijke werk, dat eigenlijk
onder alle omstandigheden voorrang moet kunnen hebben. Aan het
incasseringsvermogen van een wethouder worden de laatste tijd steeds
hogere eisen gesteld. Vooral de laatste jaren heeft de gelukkig steeds
groter wordende invloed van de burger op de besluitvorming een ver-