119 11 FEBRUARI 1971 Vooruitlopend op een discussie die mij toegezegd is door fractie voorzitter Van der Werff met zijn fractiegenoot in de commissie van verkeer en vervoer, wil het college op voorhand zeggen dat de argu menten die door mijn voorganger wethouder Vermeulen naar voren zijn gebracht naar de mening van dit college nog steeds steekhoudend zijn. Wij stellen ons op het standpunt dat het, daar het nemen van verkeers maatregelen nu eenmaal gedelegeerd is aan het college, een wat duis tere zaak zou zijn ook nog een raadsafdeling voor verkeer te vormen waarin uw raad geconfronteerd wordt met het plaatsen van elk richtings bord of met elke afwijkende verkeersmaatregel die in Breda getroffen kan worden. Ik neem echter aan dat de heer Sandberg en ik nog een aantal argumenten hebben om hierover zo nodig en zo daar tijd voor is te stoeien. Anderzijds moet ik u wel zeggen - dat maakt mijn posi tie bijzonder zwak, maar het maakt de aantrekkelijkheid van een dis cussie voor de heer Sandberg misschien wat minder - dat het college er geen halszaak van zal maken als de raad het anders wil. Ten aanzien van de differentiatie in de grondprijzen meent het college dat dit een aantrekkelijke zaak zou zijn. De grondprijzenpro- blematiek is op het ogenblik vrij logisch: de beste stukken gaan het eerste weg en de slechte stukken uiteraard het laatst. Ik wil u voorstel len om, daar in de raadsafdeling van openbare werken de afspraak is gemaakt dat wij nog een aparte vergadering zullen beleggen over grond- pool en prijzen van grond, de problematiek van de grondprijsdifferen tiatie in dat overleg mee te nemen. Ik kom thans aan het punt van de milieubeheersing. Als ik u zeg dat de milieubeheersing in haar ruimste vorm ook voor de gemeentelij ke overheid een bijzonder belangrijke zaak is, dan trap ik daarmee een open deur in. Wat doet het college eraan? In de eerste plaats wil ik u mededelen dat er intern een ambtelijke werkgroep is geformeerd, waar in alle disciplines die in het gemeentelijk apparaat te vinden zijn en die zich gerelateerd voelen aan het punt van de milieubeheersing zijn terug te vinden. Ik moet u zeggen - dat verklaart al de ruime opvatting van deze zaak - dat het gezelschap erg groot is. Dit leidt vaak tot on werkbare situaties, maar er zijn afspraken gemaakt om in kleiner ver band verder te praten. Wij zijn begonnen met een inventarisatie van wat iedere dienst doet in de richting van milieubeheersing. Wij hopen dat binnen afzienbare tijd, nadat het het college gepasseerd is, terecht te doen komen in een nota over deze problematiek, die aan uw raad zal worden aangeboden. Wat doet Breda nog meer aan milieuhygiëne? Op voorstel van collega Broeders, die deze voorzet heeft gegeven, wil ik u wijzen op het belangrijke milieuhygiënische aspect van de riool waterafvoer Breda - Moerdijk. Enerzijds is er de verantwoordelijkheid van Breda, dat zegt dat deze rioolwaterafvoer een zaak moet zijn die perfect geregeld moet worden, anderzijds draagt Breda ook mede de verantwoordelijkheid dat de vuiligheid van Breda niet via een smeer pijp in het Hollands Diep wordt geloosd. Met een parafrase op een be staand televisieprogramma - laten wij overigens tegen elkaar zeggen dat het in Breda met bepaalde dingen ook goed gaat; met betrekking tot de milieuhygiëne is Breda ten voorbeeld gesteld - wil ik zeggen dat Breda er niet in stinkt. Er zijn wel financiële risico's genomen, maar ik geloof dat het een goed beleid is als wij ten aanzien van der gelijke belangrijke aspecten verantwoorde risico's willen nemen. In dit kader is nog een opmerking gemaakt over de discrepantie tussen industrieaantrekking en de hinderwetvergumningen. Ik bevind mij hier op een raakvlak met de portefeuille van collega Melzer. Wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 119