11 NOVEMBER 1971
1210
bezetting van personeel, die mogelijk met een kleine aanvulling
ook een dubbele bezetting zal kunnen bedienen. In de huidige si
tuatie levert dit beeld niet alleen een tekort op van ruim 1 mil
joen gulden per jaar, maar het biedt ook geen enkel perspectief.
Dat is veel erger. De kostentrend zal het exploitatieverlies snel
tot anderhalf miljoen gulden doen stijgen. Kostenbesparingen zijn
nauwelijks mogelijk en het is irreëel daarnaar te streven. Een dras
tische verhoging van de bezettingsgraad is de enige remedie.
Hoe is dat te bereiken? Wij dachten een plan te hebben, doch
u zult begrijpen dat wij in de ons toegemeten korte tijd onmogelijk
alle mogelijkheden voldoende uitvoerig hebben kunnen bestuderen.
Wij bieden u daarom hier een plan aan, dat naar onze opvatting
de moeite waard is snel nader onderzocht te worden. Dit kan even
tueel naast of tegelijk met andere plannen op zijn merites bekeken
worden.
Behalve het Turfschip hebben wij nog een aantal andere gebouwen,
waarin wij -- meestal ten koste van grote financiële offers -- onder
scheiden functies hebben ondergebracht. Hierbij denken wij aan de
Stadsschouwburg. Wij hebben dit gebouw indertijd gekocht voor één
miljoen gulden, met de bedoeling het tijdelijk te blijven gebruiken
tot op het moment dat in het civic-centre de nieuwe schouwburg
zou zijn gebouwd. Wij verbouwden voor 700.000 gulden en repareerden
later, toen bleek dat de nieuwbouw stagneerde, nog eens voor ruim
100.000 gulden. Wij verkleinden de zaal tot 700 zitplaatsen, omdat
er toch niet meer bezoekers kwamen. De stadsschouwburg was het
afgelopen seizoen 137 dagen -- doorgaans op de avonden -- bezet,
zodat hij 225 dagen leeg stond als wij enkele repetitiedagen niet
meetellen. Kapitaalslasten, personeelskosten, onderhoud enz. blijven
bij deze grote onderbezetting onevenredig zwaar op de exploitatie
drukken. Het resultaat hiervan is een exploitatieverlies van 758. 642
gulden, ondanks een geweldige stijging van het aantal bezoekers
en dientengevolge van de opbrengst van de entree- en abonnements
gelden.
Wij hebben echter ook nog de Beyerd. Het aantal bezoekers loopt
constant terug. De exploitatietekorten lopen steeds verder op. De
bioscoopexploitatie, die oorspronkelijk bedoeld was voor het vertonen
van exceptioneel goede films, past niet meer of nog nauwelijks in de
opzet van de Beyerd. Het ter zake gesloten contract kost handen vol
geld, omdat de gemeente als tegenprestatie voor beschikbaarstelling
van zaal, outillage en volledige serviceverlening slechts 20% van de
recette zou ontvangen. De berekening van het exploitatieresultaat bij
een gemiddeld bezoekersaantal van 64 kan gerust achterwege blijven.
Er is eenvoudig geen resultaat. Wij houden ook nog tentoonstellingen
in dit gebouw gedurende het hele jaar. Een totaal van 9 tentoon
stellingen gedurende het seizoen 1970-1971 werd door 11. 562 be
zoekers bezocht. Het is waarschijnlijk slechts een exclusieve groep,
die de tentoonstellingen in de Beyerd regelmatig bezoekt. Moet
men dit blijven continueren ten koste van die grote financiële
offers die ik reeds noemde? Zou het niet veel verstandiger zijn de
kunst en de uitingen daarvan op een andere wijze tot en onder alle
burgers te brengen? Wij zouden de kunst, de kunstenaar en de ge
hele burgerij hiermee slechts een dienst bewijzen. Dat er in dit ge
bouw ook nog slechts 74 bijeenkomsten worden gehouden onderstreept
slechts het ondoelmatige gebruik. Buiten de filmexploitatie, die niet
meer past in de opzet en buiten de doorlopende exposities, die beter