1215 11 NOVEMBER 1971 de samenwerking volkomen zoek is. Er waren drie directieleden, er was werk voor twee en bijna een jaar geleden lag zwart op wit vast dat de drie leden van de directie verdere samenwerking onmo gelijk achtten. De vijf zojuist genoemde conclusies geven de lijn aan waaruit de misère bestaat. Het heeft geen zin deze zaak nog verder uiteen te rafelen in wellicht aanvechtbare details. Eén zeer duidelijke indicatie staat voor ons als fractie als een paal boven water: het beleid van de directie heeft op meerdere essentiële punten volkomen gefaald. Dit falen heeft op zijn beurt weer geleid tot het slecht of nauwelijks functioneren van de raad van commissarissen. Deze raad van commis sarissen kan uiteraard alleen functioneren wanneer hij zijn informaties ontvangt van en zijn opdrachten of richtlijnen verstrekt aan een di rectie, die haar taak verstaat. Het is niet te verdedigen dat het func tioneren van de raad van commissarissen ook maar iets te maken zou hebben met alle tekortkomingen op het gebied van de serviceverlening -- weer de horecasector -- of het achterwege blijven van de werving van potentiële klanten. Dat is een taak voor de dagelijkse leiding van de N. V. Als de raad van commissarissen zijn taak verstaat mag hij niet eens wensen op de stoel van de dagelijkse leiding te zitten. Wij hebben diverse vragen gesteld. Wie is ervoor verantwoordelijk dat de acquisitie niet is gevoerd? Zelf stelt u op bladzijde 6 van uw antwoorden, welke wij gisteren ontvingen, dat een intensievere acquisitie mogelijk moet zijn geweest. Wie is ervoor verantwoorde lijk, dat de bredere doelstelling die u thans voorstelt in beginsel niet reeds lang is aangepakt? In deze raad is immers bij herhaling vanuit alle fracties gepleit voor integratie? Waarom is dan vanuit de N. V. elk initiatief achterwege gebleven? Wie is verantwoordelijk voor de bedroevend slechte interne gang van zaken, voor de troubles in de horeca, voor de geringe samenwerking? Wie is ervoor verantwoor delijk dat reeds zo lang drie mensen het werk van twee doen, en dat desondanks essentiële zaken toch werden verwaarloosd? Mijnheer de voorzitter. Wij zijn van mening dat het dringend nood zakelijk is drastisch in te grijpen in het directiebeleid. De directeur die uiteindelijk belast is met de leiding van de N. V. en ook daar voor verantwoordelijk is dient te worden vervangen. Wij willen geen uitspraak doen over zijn vakbekwaamheid. Ook de heren Schuurkes en Franken hebben zich daaraan terecht niet gewaagd. Wij conclu deren slechts, dat hij in ieder geval in zijn beleidsvoering -- al of niet vakbekwaam ernstig tekort is geschoten. Uw college lost de moeilijkheden op door de adjunkt-directrice te ontslaan. Wij zijn van mening dat u de verantwoordelijkheid moet leggen waar zij thuishoort. Wij vinden het gewoon niet eerlijk dat u de ad junkt-directrice als kop van jut laat fungeren voor een in zijn totaliteit falend directiebeleid. Evenmin zou u een lid van de staf van de horeca kunnen ontslaan, omdat daar niet aan te hoog gestelde verwachtingen zou zijn voldaan. Namens de fraktie zou ik als alternatief allereerst het ontslag van de directeur willen voorstellen, terwijl men daarnaast terstond gaat zoeken naar een uiterst vakbekwame vervanger. Vervolgens stel ik voor een subsidie toe te kennen tot aan de datum van 1 juli 1972. Deze geldt dus voor het eerste halfjaar van 1972 op basis van de door u voorgelegde en begrote bedragen. Dat houdt in dat de N. V. niet op korte termijn geliquideerd behoeft te worden, wanneer uw preadvies het niet haalt. Voorts stel ik voor een tot in de details

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1215