11 FEBRUARI 1971
120
ik ervan kan zeggen is dat in het ambtelijk overleg dat ik u genoemd
heb en speciaal ook door de betreffende dienst van openbare werken
kritisch zal worden gelet op het uitgeven van hinderwetvergunningen.
Naar mijn oordeel moeten hinderwetvergunningen zo worden verleend
dat er in Breda plaats blijft voor schone werkplaatsen. De naam Bel-
crum is gevallen als voorbeeld. Ik ben het met de spreker eens dat
de Belcrum-situatie niet ideaal is, maar juist in de Belcrum zijn wij
binnen het kader ook van de democratisering gekomen tot een oplos
sing van dit probleem. U weet dat ten aanzien van de suikerfabriek
een de gehele inrichting omvattende nieuwe vergunning moet worden
afgegeven en dat er een team gevormd is, dus naast het ambtelijk
overleg, waarin nu juist de actiegroep Belcrum is opgenomen om sa
men de voorwaarden op te stellen die aan het verlenen van die hinder
wetvergunning moeten worden gesteld.
Hierna wordt gedurende enkele ogenblikken gepauzeerd.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
Wethouder VAN DUN: Ik was voor de pauze in mijn antwoord
genaderd tot de vraagstukken die ons bezighouden met betrekking tot
de binnenstad. Ik wil hierbij drie punten aan de orde stellen. Het is
de raad bekend dat het bureau Van Heeswijk een onderzoek instelt
naar de ontwikkeling van de binnenstad, de raad heeft daartoe opdracht
gegeven. Ik heb verteld dat wij de resultaten van dat onderzoek en de
opdracht aan een aantal mensen die zich daarvoor interesseren hebben
toegespeeld. Ik kan naar aanleiding daarvan meedelen dat in de hele
planning van het onderzoek door het bureau Van Heeswijk uitdrukke
lijk een aantal informatiemomenten is ingebouwd, die benut worden
voor het geven van die informatie aan de raad en andere belangheb
benden.
Een tweede punt betreft datgene waarover de heren Crul en Van
der Werff hebben gesproken, namelijk de gaten in de binnenstad. De
heer Crul heeft daar nog aan toegevoegd dat het een goede zaak zou
zijn als die gaten in de binnenstad voor weinig geld zouden kunnen
worden opgevuld, zij het tijdelijk. Ik meen dat wij, wanneer wij het
hebben over het populaire begrip "gaten in de binnenstad", dit moeten
splitsen in een aantal situaties die zijn ontstaan buiten de verantwoor
delijkheid van de gemeente om, dus met name in de particuliere sec
tor. Ik denk daarbij aan de afbraak van de kerk in de Ginnekenstraat,
de situatie rond "Het Zuid". Dat zijn particuliere zaken waar de ge
meente wel veel mee te maken heeft, maar waaibij zij, hoe graag
zij het ook anders zou willen zien, niet over de middelen beschikt
om daarvoor alternatieven aan te dragen. Ik mag wel zeggen dat er
een hernieuwd begin van een contact is met de brouwerij De Drie Hoef
ijzers over de situatie rond "Het Zuid", op de Grote Markt en het voor
malige pand van Broese en Peereboom7 welk contact er naar mijn mening
redelijk hoopvol uitziet.
Een andere zaak wordt gevormd door de hiaten in de binnenstad
waarvan men zou kunnen zeggen dat de gemeente er schuld aan heeft,
hoewel ik het woord "schuld" in dit verband wat moeilijk vind omdat
deze hiaten zoals men weet ontstaan zijn door diverse planologische
maatregelen. Wanneer de heer Crul en de heer Van der Werff vragen
daar iets aan te doen, zegt het college van harte "ja", maar ook hier
aan moet ik weer toevoegen: het kost geld. Dat "ja" wordt onderstreept