1219 11 NOVEMBER 1971 niet is te verdienen en dat wij het voor een groot deel zullen moeten hebben van de consumpties in een dergelijk gebouw. Mogelijk zou men nu een ton kunnen vangen, maar dat durf ik niet te beoordelen. Dat zal echter toch alleen maar het geval zijn als degene die het wil pachten voor zichzelf een paar ton mogelijk acht. Dat gun ik hem dan wel van harte, maar wij moeten daaraan toch maar niet mee werken. Dus zien wij op dit moment liever geen verpachting, want ik zie niet op welke wijze wij tot een goed pachtcontract zouden kun nen komen. Een dergelijke verpachting zou bovendien ongunstig zijn, omdat het een directe bedreiging van een deel van het personeel inhoudt. Maar hoe kijkt men naar het personeel? Uit alle verhalen en stuk ken heb ik toch de indruk gekregen -- dit begrijp ik ook uit een onderhoud dat wij met het personeel mochten hebben -- dat de hele zaak enorm betutteld is. Eigenlijk kon er niets, men mocht niet zus en niet zo, de directeur wist het niet en die mocht ook niet alles. Ik heb daarom het idee dat ook bij het huidige personeel de wens leeft om de zaak meer leven in te blazen. Ik zou zeker een half jaar geduld willen hebben om te kijken of dat lukt. Mijns inziens moet er onmiddellijk begonnen worden -- om zowel de congres- functie als de gemeenschapsfunctie te ondersteunen -- met een eenvoudig café-restaurant. Daarmee kan morgen begonnen worden, want de ruimte, de keuken, de mensen zijn er. Dat is helemaal niet moeilijk. Nu kan men tegenwerpen dat daarmee op dit moment weinig te verdienen zal zijn. Dat is dan best mogelijk, maar men kan er dan tenminste naar binnen. Het zal vele mensen net zoals mij zijn vergaan, als zij daan hun auto hadden neergezet en even naar binnen wilden gaan om een kop koffie te drinken, wat echter onmogelijk bleek omdat de deur dicht was of er geen koffie bleek te zijn. Deze situatie moet onmiddellijk worden doorbroken, want men moet op elk moment binnen kunnen komen. Mijns inziens is er voldoende perso neel om dat te realiseren. Verder moet de verzorging van grote aan tallen maaltijden uitbesteed worden, wanneer dat voorkomt. In ieder geval moet voor dergelijke gevallen de medewerking worden ingeroepen van een groot en gespecialiseerd bedrijf, want dan heeft men er heel wat minder kopzorg over. Wanneer de kwaliteit niet goed is, moet men de volgende keer een ander inschakelen. Dat is heel wat ge makkelijker dan wanneer dit allemaal zelf gedaan moet worden, en dan kan er ook nog een klein centje aan verdiend worden. Tot zover onze gedachten over deze drie punten met betrekking tot het Turfschip. Ik weet verder niet wat wij met het voorstel moe ten doen, want het ligt al helemaal onder de tafel. Wij praten nu blijkbaar over iets heel anders. Nu liggen er al alle mogelijke alter natieven en aanbevelingen op tafel en ik wacht graag even af wat daarmee straks zal moeten gebeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1219