11 NOVEMBER 1971
1224
is overgenomen. Dat lijkt ons inderdaad terecht als het doorgevoerd
moet worden. Het voorstel de grote zaal af te stoten zou immers de
mogelijkheid van het Turfschip zeer beperken, terwijl het ons ook
juist lijkt dat het college niet ingaat op het invoeren van de vijfdaag
se werkweek zoals bepleit wordt. Bij dit alles moet dan wel voorop
staan dat men doorgaat met het Turfschip. Alleen de verpachting van
de horecasector is door het college overgenomen. Ik heb al gezegd
dat wij daarin niet willen meegaan. Overigens heb ik al gewezen op
de tegenstrijdigheid hiervan met het gelijktijdig inschakelen van het
organisatiebureau, dat dan voor de acquisitie zou gaan zorgen. Afge
zien hiervan zouden wij het jammer vinden als de opbrengst van die
horecasector voor de gemeente afgeschreven zou moeten worden. De
bezuiniging op zichzelf lijkt ons in het totale bedrag niet groot genoeg
om deze stap te rechtvaardigen. Ook wordt er nog gesproken over het
flexibele tarievenbeleid, maar ik geloof dat ook dit weer een vrij va
ge kreet is die meer vragen oproept dan oplost.
Op het ogenblik hebben wij geen behoefte aan een doorlichting
van de situatie rond de directie en de commissarissen. Wij zien dit ei
genlijk als een secundaire kwestie. Ik meen dat ik voldoende naar vo
ren heb gebracht, dat wij in de beleidsvoorstellen van het college niets
kunnen ontdekken dat enige garantie biedt voor de toekomst, zelfs niet
als het Turfschip structureel mogelijk zal zijn in Breda, hetgeen wij
nu juist ontkennen. Wij willen daarom vanavond met grote nadruk naar
voren brengen dat onzes inziens het Turfschip in zijn opzet te groot is
voor Breda - ik heb al gezegd uit welke achtergrond het is voortgeko
men - en dat het niet past in de situatie die sindsdien is ontstaan. Wij
zouden best tot een ander standpunt willen overgaan, maar ons zou
dan zeer duidelijk gemaakt moeten worden dat het wèl kan. Dit is tot
nu toe nog nergens gebeurd en van een werkelijk goede prognose heb
ben wij niets kunnen merken. Men zou natuurlijk het argument kunnen
hanteren, dat wij het gebouw nu hebben en er nu maar mee moeten
doorgaan. Dit vinden wij echter een wat gevaarlijk argument gezien
de enorme sommen die ermee gemoeid zijn. Ook zou men kunnen
zeggen dat men - indien men ermee ophoudt - min of meer met de
rug tegen de muur komt te staan door de consequenties daarvan. Als
het college met dit argument gaat werken, zullen wij er niet gevoe
lig voor mogen zijn. In het stuk van het college wordt trouwens ook
aangeduid - bij de opsomming van de mogelijke alternatieven voor
stopzetting van het Turfschip - dat verkopen de voordeligste mogelijk
heid zou zijn. Wij zouden nog heel graag van het college horen in
hoe verre dit waar is. Dit zijn namelijk allemaal zeer moeilijke za
ken nog afgezien van de sociale kanten, die uitermate belangrijk zijn.
Dit beseffen wij terdege. Ik zou bijna vergeten aan het college te vra
gen of in de afgelopen tijd inderdaad serieus is overwogen om tot even
tuele verkoop over te gaan. Zijn de voelhorens al uitgestoken? Ons be
nauwt het meest dat niets uit alles wat tot nu toe naar voren is geko
men ons garandeert dat het Turfschip niet nog dieper in de modder zal
wegzinken. Wij gaan nu immers uit van de mogelijkheden dat wij of
wel zo'n beetje blijven doorsukkelen ofwel dat het heel misschien be
ter zal gaan, ook al vinden wij dit op ondeugdelijke gronden gezegd.
Het is echter ook nog mogelijk dat het steeds slechter zal gaan, daar
mee zullen wij rekening moeten houden.
Wij vinden de belasting die dit alles op het stadsbudget legt te
groot en de toekomstmogelijkheden van het Turfschip te onzeker om
die financiële lasten te blijven handhaven. Eigenlijk kan men stellen