11 NOVEMBER 1971 1228 te dwingen. Met betrekking tot de commissarissen zou wellicht nog een mogelijkheid bestaan - hoewel twijfelachtig te noemen - om bij wei gering van informatie als president-commissaris of als gedelegeerd com missaris èn wethouder hiertegen een motie van wantrouwen in te dienen. Het is dan echter zeer de vraag of zo'n motie op formele gronden dan nog wel haalbaar zal zijn. De combinatie van raadslid en commissaris vinden wij dus niet aan te bevelen. Wel zien wij een duidelijke taak voor deze raad als grootste aandeelhouder van het Turfschip. Deze raad dient te begeleiden en te controleren, terwijl daarbij de directie vol doende armslag moet krijgen voor een slagvaardig beleid. Wij stellen ons dan ook voor, dat zes leden uit deze raad worden aangewezen om als gemachtigde via een aandeelhouderscommissie voortaan in de aandeel houdersvergadering de door ons gedachte begeleidende en controlerende taak te gaan uitvoeren. Gezien onze opmerkingen in het verleden zal het u wel duidelijk zijn, dat ons inziens deze raadsleden voor hun werk als aandeelhouder verantwoording verschuldigd moéten zijn aan de raad. Wij zouden dan ook het college willen vragen te onderzoeken of deze commissie kan werken ingevolge artikel 61 van de gemeentewet. Vol gens deze wet kan een zodanige commissie bevoegdheden krijgen, die aan deze raad toebehoren. In de regels die een dergelijke commissie dan zou moeten volgen zou duidelijk kunnen worden opgenomen dat zij verantwoordingsplicht aan de raad heeft. Met betrekking tot de raad van commissarissen zou ik nog in het kort aan de heer Broeders willen zeggen, dat ik de notulen van 24 juni nog eens heb doorgelezen. Hij heeft namelijk gezegd, dat ik zou heb ben voorgesteld de wethouder van cultuur als commissaris te benoemen. Dat heb ik niet gezegd. Wij meenden dat, wanneer een aantal mensen uit het college de zaak van het Turfschip zou gaan voorbereiden, met name de heren Broeders, Van Dun en Melzer, in die club van wethou ders ook de wethouder van cultuur thuishoorde. Resumerend zou ik willen zeggen, dat wij over het personeelsas- pect gaarne de argumenten voor het gesprek van gisteren mèt informa tie over het daar besprokene zouden vernemen. Het personeel dient in het vervolg direct bij het gebeuren van de onderneming te worden be trokken. De rechtspositie dient naar onze mening te worden gelijkge schakeld met die van het gemeentepersoneel. Wij zien bij voorkeur geen raadsleden in de raad van commissarissen. De nieuwe raad van commis sarissen dient contacten te hebben met de achterban van de beide doel stellingen. De raad zal haar functie als aandeelhouder duidelijk moeten gaan vervullen. In afwachting van verdere onderzoeken en het optreden va.n de nieuwe raad van commissarissen en van de aandeelhouders vragen wij geen wijziging in de directie aan te brengen. De heer JANSEN: Het hoeft geen betoog dat wij op dit moment in het schip zitten. Uw voorstel is voor de meesten onder ons ronduit onaanvaardbaar. Gezien de tijd waarin u deze materie op een dergelijke manier heeft kunnen bestuderen, dat u tot een afgerond voorstel had kunnen komen, zijn opmerkingen in uw voorstel als "voorstellen zullen uw raad te zijner tijd worden aangeboden" voor mij erg moeilijk te plaatsen. Over de tekortkomingen in het verleden kunnen wij nu lang of kort discussiëren. Het lijkt mij beter te zoeken naar een functie en mogelijkheden voor het Turfschip die aansluiten bij de behoeften van de Bredase gemeenschap in de toekomst. Voor mij staat vast, dat wij daarbij niet de commerciële en financiële consequenties moeten ver geten, Het is nu de hoogste tijd om eindelijk eens schoon schip te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1228