1233 11 NOVEMBER 1971 nadrukkelijk naar voren is gebracht. Deze zaak spreekt ook onze frac tie wel degelijk aan. Op grond van deze overweging heb ik dan ook in de afdelingsvergadering reeds gevraagd of het college deze mogelijk heden wilde bestuderen en hierover met nadere gegevens wilde komen. Dit alles ligt namelijk buiten de bevoegdheden van de N. V. en is een gemeentelijke aangelegenheid. Ik wil hieraan nog een zaak toevoegen, die de overweging ten volle waard is. Op pagina 6 in de vierde alinea van het voorliggende voorstel komt het al of niet afstoten van de grote hal ter sprake. Ik ga uiteraard accoord met het hier gestelde, omdat het ook op advies van de raad van commissarissen zo geformuleerd is. In het kader van de integratie is bij onze fractie thans de gedachte naar voren gekomen dat die grote hal met behoud van haar functie ook dienstbaar gemaakt zou kun nen worden voor het inrichten als kunstijsbaan. Ik heb ook de heer Sand- berg in deze richting horen spreken. Op zichzelf genomen is een derge lijke kunstijsbaan - dit moeten wij goed bedenken - een rendabele zaak Dit mag ik als bekend veronderstellen. Voor zover wij thans over enige summiere technische gegevens beschikken, moet het mogelijk zijn met naar verhouding veel geringere investeringen dan bij een aparte kunstijsbaan - die namelijk 2,2 miljoen gulden zou kosten - de hal hiervoor geschikt te maken, terwijl zij dan toch nog voor andere evenementen als bijvoorbeeld tentoonstellingen e. d. kan worden gebruikt. Ik wijs hierbij naar het voor beeld van Den Haag en andere steden. Het behoeft onzes inziens geen betoog, dat - indien onze gegevens, die wij uit goede bron hebben, juist zijn - dit in de totale exploitatie van het Turfschip alleen maar gunstig kan werken. Ook hier geldt weer, dat deze zaak een gemeentelijke aan gelegenheid is die buiten de directe bevoegdheden van de N. V. ligt. Daarom verzoek ik het college nogmaals op korte termijn deze zaak te willen bestuderen en de mogelijkheden te onderzoeken. In de beantwoording van de hierover gestelde vragen uit de afde lingen heeft het college ten aanzien van de Schouwburg een enkele op merking gemaakt, waarbij gezegd werd dat er een grotere toneeltoren moest komen die dan niet verantwoord zou zijn. Men zou ook kunnen stellen, dat men kleinere activiteiten, zoals cabaretvoorstellingen e„ d. zeer zeker hier zou kunnen plannen. Ik wil dit echter overlaten aan uw studie. Bij de beantwoording van de afdelingsvragen heeft het college ook nog geen antwoord gegeven op het gestelde ten aanzien van de Beyerd, Ik meen dat dit onderzoek meer moet worden uitgediept en ruimer moet worden opgebouwd. Concluderend zijn wij als protestants-christelijke fractie van me ning, dat wij accoord gaan met: 1. de voortzetting van de gemeentelijke bijdrage in het exploitatie tekort van het Turfschip, op basis van de gewijzigde doelstel ling zoals het college in het resumé onder punt 1 aangeeft. Ook het hiervoor onder f genoemde exploitatietekort, dat op 1. 022. 000 gulden wordt geraamd, willen wij aanvaarden in clusief de verpachting van de horecasector en de opheffing van de functie van de commercieel-adjunctdirecteur. 2. de veiligstelling - ook voor 1972 - van de exploitatie. 3. het nemen van de nodige maatregelen tot aanvulling van de vacatures, die in de raad van commissarissen zijn ontstaan. Hiertoe dient de raad en het college thans terstond over te gaan. Men heeft hier wel kritiek uitgeoefend op deze raad van commissarissen, doch deze is op het ogenblik zeer sterk gedecimeerd. Als men de dames en heren vanavond met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1233