11 NOVEMBER 1971 1246 de uit die investering voortvloeiende kapitaalslasten nog eens daarbij optelt. Op die manier telt men dubbelop. Ik kan, gezien tegen deze achtergrond, best begrijpen dat de heer Spanjer op dit idee is gekomen. Toch bestaan van de zijde van het college tegen deze ziens wijze twee bezwaren. In de eerste plaats worden ae kosten versluierd. De heer Spanjer wil die eigenlijk dusdanig wegwerken, dat ze on zichtbaar worden. Dat bedoelt hij toch als hij zegt: er verandert eigenlijk niets, maar de gehele zaak komt wat plezieriger naar buiten. Wij, in de tweede plaats, hebben voor het Turfschip geld ge leend. In het totaal heeft de gemeente een garantieverklaring van 8, 7 miljoen afgegeven, die niet helemaal gehonoreerd is. De gemeente heeft 8, 5 miljoen geleend. Als het Turfschip ingebracht zou worden in het grond- of woningbedrijf en het desbetreffende be drijf het Turfschip zou laten betalen -- wat logisch zou zijn -- zouden wij de geldschieters van het Turfschip moeten aflossen, wat op dit moment een onvoordelige transactie zou zijn, gezien de rente voet en omdat wij daarmee de financieringsmoeilijkheden van de ge meente vergroten. Wij hebben het geld voor het Turfschip nu een maal via langlopende leningen verkregen en als wij gaan aflossen, wat de geldschieter welkom zal zijn, halen wij ons daarmee moei- liijkheden op de hals in de rentesector en de financieringssector. Natuurlijk zou het grondbedrijf zijn kosten kunnen opvoeren, maar als wij daarmee de kosten van het Turfschip dekken wordt dat toch wel een merkwaardige transactie. Ook zou het merkwaardig zijn als het woningbedrijf de last van het Turfschip te dragen zou krijgen. De onroerend-goed belasting is een zaak van de gemeente, een mo gelijkheid tot uitbreiding van het plaatselijk belastinggebied. Natuur lijk is deze belasting niet bedoeld om er een object als het Turfschip mee te financieren. Wel kan het gebeuren dat de onroerend-goed belasting te zijner tijd, als wij de lasten van het Turfschip inbouwen in ons budget, mee zal moeten helpen de lasten te dragen van dit object e. d. Het zou echter niet juist zijn deze soort belasting in te voeren voor een bepaald object. Als ik over dit soort zaken praat heb ik immer het gevoel dat alles dat ik zeg wat moeilijk overkomt, maar samenvattend wil ik zeggen dat het college deze transactie zou willen ontraden om de genoemde redenen: financieringsmotieven en het nadelig rente-effect. Als men stelt dat de N. V. de lening goedkoop zou moeten hand haven en een bijdrage zou moeten krijgen, zou dat toch weer in de cijfers tot uiting komen. Ik geloof hiermee de financiële aspecten wel behandeld te heb ben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1246