11 NOVEMBER 1971 1248 maar hierop kunnen wij nog terugkomen. Ik wil de raad voorts mededelen dat ik zal overgaan tot het slui ten van de deuren als men voornemens is uitvoeriger in te gaan op de personele zaken. De heer VAN LOON: In tweede instantie kan ik vrij kort zijn. Enige punten zou ik graag verduidelijkt zien. De heer Van Dun heeft opgemerkt dat ik gezegd zou hebben dat de oorspronkelijke bestem ming van het Turfschip niet belemmerd zou worden. Ik bedoelde te zeggen dat het onderbrengen van de door mij genoemde functies bij na zonder belemmering in het Turfschip mogelijk zou zijn. Wij moe ten overigens termen als "zonder belemmering" niet te absoluut zien. Ik ben mij ervan bewust dat in het Turfschip belemmeringen kunnen optreden als wij er andere functies in gaan onderbrengen. Wij moeten in een uitvoerig onderzoek nagaan welke mogelijkheden bestaan op dit gebied. Wethouder Van Dun slaakte de "alarmkreet": "Wie is deskundig?" Wij zullen een onderzoek moeten laten verrichten door deskundigen en als blijkt dat noch de raad van commissarissen, noch de grootste aandeelhouder, noch het college, noch de raad weet hoe het moet, zullen wij die deskundigen van buiten moeten halen, aldus wethouder Van Dun. Misschien heeft hij gelijk. Onze fractie beoogde met haar voorstel te komen tot een commissie ad hoe, niets anders dan het cre- eren van een begeleiding vanuit de raad voor een op korte termijn in te stellen onderzoek. Het is niet uitgesloten dat deze commissie ad hoc met het college of met ambtenaren, wier deskundigheid ik niet uitsluit, zal praten, maar de commissie ad hoe kan ook tot de slotsom komen dat deskundigheid van buiten zal moeten worden aangetrokken. Het is zaak dat op korte termijn een groep mensen, mogelijker wijs met kennis van zaken, de aan de orde zijnde problemen op een rijtje zet om daarna een deskundig onderzoek te doen instellen. Ik geloof dat wethouder Van Dun zei dat wij bereid zouden moe ten zijn 100. 000, -- per jaar aan kosten te accepteren als wij de ho- recasector niet willen afstoten. Ik ben dat niet met hem eens. Ik ge loof dat wij op de horecasector 95. 000, -- kunnen bezuinigen, ook al wordt die voortgezet onder de huidige omstandigheden. Ik blijf daarom bij mijn voorstel de horecasector niet te verpachten en het geraamde tekort voor 1972 - 1.022.000, - - - niet te verhogen. Vervolgens deelde de heer Van Dun mede dat het college van de raad van commissarissen gehoord had dat die raad van commissarissen voornemens was af te treden als de gemeenteraad zich niet zou kunnen verenigen met het beleid dat door deze raad van commissarissen is ge voerd met betrekking tot de directie, de instructie van de directie en het ontslag van de adjunct-directrice. Ik wil er, misschien ten overvloede, op wijzen dat deze kwesties door onze fractie niet aan de orde zijn ge steld. Wethouder Broeders heeft een aantal voorstellen gedaan met be trekking tot de financiële situatie. Hij bespeurde - een gevolg van mijn voorstel - dat ik bereid zou zijn voor het jaar 1972 een bijdrage van 1.022.000 -- te accepteren, zoals onder lb gesteld wordt. Vervolgens egreep hij dat onze fractie bereid zou zijn tot en met 1972 het onder 2 bedoelde bedrag tot een totaal van 793. 500, - -te accepteren en dat wij bereid zijn het onder 4 en 5 gestelde te aanvaarden. Inderdaad kan ik met deze voorstellen meegaan, mits het bedrag voor 1972 vast gesteld wordt op 1.022. 000, -- en de 95. 000, -- die men meende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1248