11 NOVEMBER 1971 1250 horeca-serviceverlening is mijns inziens ondergeschikt aan de overige doelstellingen van het congrescentrum en daarover is in dit kader wei nig of niets gezegd. Eigenlijk kon er ook weinig van gezegd worden, want dit is een terrein voor erkende specialisten. De wethouder heeft, alles overwegend wat hier in deze raad vanavond gezegd is, dan ook toegegeven dat de specialistische kennis hier niet aanwezig is. Zeker is die kennis niet aanwezig als men van hieruit het door mij voorgestel de onderzoek zou willen uitvoeren, dit gezien de inhoud die ik aan dit onderzoek zou willen geven. College noch raadscommissie zou ik een opdracht willen meegeven als redelijkerwijs kan worden verondersteld dat men die opdracht niet zal aankunnen. Het is zeker geen schande want dit zou iets zijn voor iemand met een ander beroep. In het kader van het onderzoek heb ik gesproken over de verbre ding van de doelstelling, de financiële consequenties daarvan, de om zet van de horecasector, het al dan niet verpachten van die horecasec- tor, de huidige oorzaak van het verlies, de doelstelling en uitbouw van de horecasector, het doorlichten van het personeelsbestand, de geruch ten over de te zware personeelsbezetting, de aanbeveling voor de juri - dische structuur, het opzetten van de acquisitie en - tenslotte - het on derbrengen van een ijsbaan of een andere sportaccommodatie in de gro te hal. Het is redelijk dat wij dit soort zaken niet toevertrouwen aan het college, een commissie ad hoc of een vaste raadscommissie, want dit is werk voor erkende specialisten. Alleen zij - zij zijn ervoor opge leid en hebben ervaring - kunnen zulks in het door de raad bepleite kader van enkele maanden volbrengen. Ik wil dan ook met nadruk pleiten voor het inschakelen van een extern adviesbureau. De heer Broeders heeft enige opmerkingen gemaakt naar aanleiding van het betoog van de heer Spanjer, waarin deze het over de kapitaals- lasten had. Ik begreep dat de heer Spanjer de kapitaalslasten uit de jaar rekening van het Turfschip wilde halen, om ze naar de algemene dienst over te brengen. Hoewel ik geen economisch specialist ben lijkt mij dit een vestzak-broekzak handeling. Ik ben echter niet terzake kundig genoeg om mij hierover verder uit te laten. Wethouder Mans heeft over de sporthal gesproken. Ik weet zeker dat er een besluit van deze raad met betrekking tot een ijsbaan is. Als dat besluit in die grote tentoonstellingshal van het Turfschip zou kun nen worden geïntegreerd zou dat aanleiding kunnen geven tot een be hoorlijke besparing op dat besluit. Ik zeg dit echter met het nodige voorbehoud, want ik ben op dit terrein niet deskundig. Deze vraag moet in het door mij voorgestelde organisatieonderzoek worden betrokken. De heer Van Os wilde dat terstond begonnen zou worden met een café- en terrasexploitatie. Ik wil dit als onzin aanduiden. Als wij dit experiment uitvoeren zal het misschien tonnen en in ieder geval veel geld kosten. Waarom niet eerst een behoorlijk onderzoek naar de kans van slagen, de benodigde investeringen en het te verwachten rendement? Er is ook gepleit voor het uitbesteden van de acquisitie en het verpachten van de horecasector. Dit zijn uiteraard mogelijkheden. Wij zouden alles waarmee anderen geld kunnen verdienen kunnen ver pachten, tot en met het schoonmaken van het gebouw, maar waar is het eind? Weer moet ik terugkomen op het onderzoek door bekwame, daartoe opgeleide experts. Zij runnen een oordeel vellen en zij kunnen ons voorstellen doen. Zij kunnen ons vertellen welke zaken het beste in eigen beheer gehouden kunnen worden en welke oorzaken hebben geleid tot het huidige exploitatieverlies en de servicevermindering. Ik kan een parallel ontdekken tussen hetgeen de heer Van Loon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1250