11 NOVEMBER 1971
1254
hotelaccommodatie naar enkele dagen per jaar rechtvaardigt? Zou de-
gemeenschap die tekorten opbrengen?
Ik steek liever de hand in eigen boezem en zal de raad, als hij
de horeca-activiteit van het Turfschip wil verpachten, enige cijfers
noemen, In de begroting staat dat er aan een brutowinst gedacht wordt
van 249,200, -- op de omzet van dranken, wat samen met de winst
van 39,200, -- neerkomt op een bedrag van 288,400, -Als men
de horeca-sector verpacht zal de vermindering van het personeel een
besparing van 241,250, -- opleveren. De totale brutowinst wordt mijns
inziens zonder meer opgesoupeerd aan de personeelskosten in de horeca-
sector, Daar wordt aan toegevoegd dat er een kostenbesparing op de
gebouwen van 3, 000, -- komt, er voor het schoonmaken 4, 340, --
minder betaald! behoeft te worden, er op de stroomkosten 8.500, --
bezuinigd kan worden, waarmee toch duidelijk wordt aangegeven waar
het zit. Men zal kunnen begrijpen hoe moeilijk het voor mij is hiermee
akkoord te gaan. Men moet, in deze vergadering van zgn. horeca-des-
kundigen, eerst de hand in eigen boezem steken.
De heer VON SCHMID: Ik zal mij, dit gehoord hebbend, uiterst
beperken met betrekking tot de horeca.
Eerst wil ik mijn verbazing tot uitdrukking brengen over de situ
atie van vanavond. Ik meen dat het stuk dat wij vanavond voor ons
hebben in de afdelingsvergadering op voorhand al is afgeschreven. Van
avond heb ik echter de indruk gekregen dat het college voor het eerst
bemerkt dat het stuk voor de bijl gaat, Hoe is dit mogelijk? De pau
ze heeft bijna een uur geduurd, waarschijnlijk om te spreken over de
verrassende dingen die gezegd zijn, terwijl ik in de veronderstelling
leefde dat die algemeen bekend waren. Gezien het antwoord van het
college vraag ik mij af waarover het bijna een uur heeft zitten praten,
want nieuws heb ik niet gehoord.
Vroeger was zoiets niet voorgekomen, v.ant toen verdweeen een
voorstel als de afdeling het er totaal niet mee eens was. Men kan daar
tegenin brengen dat het college de weg van de openheid heeft bewan
deld door töch dit voorstel in de raad te brengen, maar deze stelling
wordt weer tegengesproken door het feit dat men van de zijde van het
college praat op een toon alsof het verwacht dat het voorstel een kans
maakt aangenomen te worden.
Het lijkt mij het best puntsgewijs in te gaan op de antwoorden
die van de zijde van het college gegeven zijn. Naar aanleiding van
de geschiedenis van het Turfschip zoals wethouder Van Dun die ge
schetst heeft, wil ik er de nadruk op leggen dat het ontstaan is in eer
tijd waarin een sterke tendens tot centralisatie bestond. Breda zou een
centrumpositie.
De heer FROGER: Een monopoliepositie.'
De heer VON SCHMID: en eigenlijk een soort monopolie
positie krijgen, doch de ontwikkeling is anders gelopen en op dit mo
ment is er een tendens naar decentralisatie. In die ontwikkeling behoort
het Turfschip eigenlijk niet meer thuis.
Op het bieden van werkgelegenheid aan 29 mensen kom ik straks
terug.
Overal in het land zijn er "stoelen bijgekomen" als het gaat om
de gelegenheid congressen te houden. In Breda raken die stoelen echter
leeg en daaruit zou men kunnen afleiden dat men Breda kennelijk niet