1259
11 NOVEMBER 1971
alleen voorgesteld zes leden uit de raad te kiezen die dan als aandeel
houders kunnen optreden. Wij zouden graag zien dat een onderzoek
werd ingesteld naar de vraag hoe deze zes raadsleden ingevolge de
gemeentewet een plaats kunnen krijgen in één der commissies.
Het voorstel van de heer Van Loon spreekt ons wel aan. Hij stelt
dat de commissie een coördinerende functie wordt verleend ten aan
zien van de toekomst; zij zou dus niet moeten worden belast met een
deskundig onderzoek. Wij menen dat ons voorstel om zes raadsleden
als gemachtigden in de vergadering van aandeelhouders te laten op
treden hierbij aansluit. Het lijkt ons ook voor de toekomst van belang
dat deze zes raadsleden als aandeelhouders de ontwikkelingen van na -
bij kunnen volgen. Ik ben het niet met de heer Van Dun eens dat dit
de zaak nog verwarrender zou maken. De directie en de raad van com
missarissen behouden hun eigen verantwoordelijkheid, maar de raad
als grootste aandeelhouder, behoort eveneens een grote verantwoorde
lijkheid te bezitten.
De heer Van Dun heeft gezegd dat door de directieleden geen
rapporten over de personeelsleden zijn uitgebracht. Het is ons echter
bekend dat dit wel is gebeurd, maar deze rapporten zullen waarschijn
lijk aan de raad van commissarissen ter hand zijn gesteld. Het is toch
wel bijzonder onplezierig dat de raad hierover niet wordt geïnformeerd,
terwijl het college deze rapporten mijns inziens moet kennen.
Ik vind het op zijn zachtst gezegd teleurstellend dat door de
raad van commissarissen is gesteld dat hij, indien de raad beslissin
gen van de directie niet accepteert, zijn functie zal neerleggen. Wij
hebben in het verleden kunnen constateren dat men hiertoe inderdaad
snel overgaat. Ik vind dit echter niet juist en het is mij ook niet dui
delijk. Tijdens die afdelingsvergadering is gevraagd hoe de situatie
nu eigenlijk was. Men heeft toen geantwoord dat het rapport Franken-
Schuurkes voor de beslissing van de raad van commissarissen als uit
gangspunt heeft gediend. Hieruit mag dus worden geconstateerd dat in
derdaad op dit punt geen contact bestaat tussen de raad en de raad van
commissarissen. Ik vraag mij af in hoeverre de raad van commissaris
sen is ingelicht over het standpunt van de raad inzake het rapport Fran-
ken-Schuurkes. Dit is dan niet in overeenstemming met hetgeen steeds
door het college wordt gesteld. De raad van commissarissen dwingt ons
eigenlijk ons standpunt - namelijk dat geen leden van de raad zitting
moeten nemen in de raad van commissarissen - te herzien. Wij zouden
dan in ieder geval over de mogelijkheid beschikken een nieuwe raad
van commissarissenvoor zover mogelijk gevormd uit leden buiten
deze raad, te kiezen, zodat opnieuw kan worden gestart. Evenals de
heer Van Os ben ik nu niet meer op de hoogte van wat er zal gaan ge
beuren. In eerste instantie zijn alle voorstellen afgewezen. Uit het
betoog van de heer Van Loon heb ik begrepen dat er eigenlijk niet
veel moeilijkheden zijn overgebleven. Als het standpunt van de twee
fracties namens welke ik het woord mag voeren kan ik u mededelen
dat wij nog steeds van oordeel zijn dat beter geen leden van deze raad
deel kunnen uitmaken van de raad van commissarissen - ik zal hier
over een motie indienen, - en dat de raad zijn taak als aandeelhouder
nu eindelijk eens moet gaan vervullen.
De heer ROOZEBOOM: Ook van onze zijde zal een motie worden
ingediend. Tevens wil ik van de gelegenheid gebruik maken ons stand
punt te geven omtrent een financiële benadering van de 'herverkaveling.
In uw voorstel wordt gesteld dat de bezetting van het Turfschip binnen