11 NOVEMBER 1971
1262
de gemeentelijke bijdrage aan de exploitatie van het Turfschip dien
tengevolge met een ton zal stijgen.
Deze situatie is nog dezelfde. Het college heeft geen moeite
met de mening van de raad dat de horeca-sector niet verpacht dient
te worden. Het college neemt kennis van hetgeen de heer Van Loon
gesteld heeft, namelijk dat deze onkostenstijging best binnen onze
toezegging voor 1972 1. 022. 000, -- opgevangen kan worden, maar
tekent daarbij aan dat dit een moeilijke zaak is. De omzet zou bijv.
met 200. 000, -- verhoogd moeten worden, of de personeelskosten
zouden gedrukt moeten worden. Er zal zeker moeten worden ingegre
pen. Het college waarschuwt de raad slechts dat het moeilijk zal zijn
dit binnen het voor 1972 toegezegde krediet te realiseren. Het heeft
geen principiële bezwaren»
De heer Van Loon is optimistisch met betrekking tot de bezuini
gingen op de horeca - sector. Hij moet zich echter realiseren dat het
nemen van maatregelen zoals hij die bedoelt - èn die wij samen moe
ten verzinnen - tijd kost. Het is de vraag of dergelijke maatregelen
al in het jaar 1972 resultaten te zien zullen geven.
Verschillende leden van de raad hebben gesproken over de mede
delingen van de raad van commissarissen. De heer Van Loon stelde dat
de fractie van de K.V.P. zich daarover niet heeft uitgesproken. Andere
leden hadden moeite met die mededeling. Deze mededeling heeft het
college bereikt en het heeft zich er achter gesteld, of die mededeling
al dan niet op basis van het rapport Schuurkes-Franken was daargelaten.
Ik geloof dat de raad van commissarissen het recht had in te grijpen
toen hij geconfronteerd werd met de directieproblemen. Hij heeft toen
inderdaad, op basis van bepaalde motiveringen, ingegrepen. Als nu de
gemeenteraad, achteraf, gaat redresseren stelt de raad van commissarissen
mijns inziens terecht dat het voor hem niet relevant meer is door te gaan
als hij gedesavoueerd wordt. Hier is mijns inziens geen sprake van prestige
kwesties of onoprechte strategie. De commissarissen hébben dat recht.
De heer Sandberg stelde terecht dat de horeca-functie onderge
schikt is aan de hoofdfunctie. De horeca-sector is gezien in de totale
opzet een stuk dienstverlening» De aanwezigheid is prettig, maar van
een hoofdfunctie van de horeca is geen sprake. Voorts pleitte hij inza
ke de advisering voor uitbesteding aan specialisten. Wij hebben zoiets
ook bedoeld. Het lijkt mij de taak van de raadsafdeling voor ruimtelij
ke ordening en economische zaken of van de commissie ad hoe - wat het
zal worden moet nog worden beslist - waar nodig die specialisten aan te
trekken. Men moet echter de kosten die dit zal meebrengen niet ver
waarlozen. Als wij vanavond, blijvend binnen die toezegging van
1. 022. 000, - -, allerlei dingen gaan besluiten zal het moeilijk wor
den dit bedrag niet te overschrijden.
De heer Sandberg heeft enige opmerkingen gemaakt over de direc
tie. Hij constateerde dat er sprake is van een falend directiebeleid. Ten
aanzien hiervan deel ik mede dat het college de commissarissen van
het Turfschip in hun redenering kan volgen. De heer Sandberg stelde
de vraag wie er verantwoordelijk is voor het niet voeren van het acqui
sitiebeleid. Als - naar zijn zeggen - ook het college van mening is dat
de acquisitie een taak is van de directeur en er geld over is, is dat ac
quisitiebeleid slecht gevoerd.
Het is mogelijk dat er bij de heer Sandberg een misvatting heerst
als hij stelt dat er geld over is. Als van een begroting niet al het geld
opgemaakt is wil dat niet zeggen dat de directeur het erbij heeft laten
liggen. Men moet rekening houden met de liquiditeitsmoeilijkheden