1274
18 NOVEMBER 1971
van orde heeft u, indien niet voldoende informatie voorhanden is, de
mogelijkheid vragen in een volgende vergadering te beantwoorden.
Ik ben blij dat u zelf de vergadering van 16 december a.s. noemt; ik
had u nl. zelf willen vragen de beantwoording tot die datum uit te stel
len. Ik begrijp wel dat er niet voldoende informatie aanwezig is; de voor
bereidingstijd is hiervoor misschien te kort geweest. De vragen zouden
wellicht beantwoord hebben kunnen worden met: ja - neen - geen me
ning; ik begrijp echter dat u het mogelijk wat vriendelijker wilt inpak
ken en ga dus met het voorstel accoord.
De VOORZITTER: Niet alleen vriendelijker, maar ook meer za
kelijk verantwoord. Ik geloof dus te mogen stellen dat de raad toestem
ming geeft voor de indiening van deze vragen en dat wij overeengeko
men zijn de behandeling uit te stellen tot 16 december 1971.
Ik wil u voorts nog graag mededelen dat het onderzoek naar de
geloofsbrieven van het nieuw te benoemen raadslid, ter voorziening
in de vacature ontstaan door het aftreden van de heer Melzer, in de
loop van de volgende week zal plaatsvinden. Ik stel mij voor dit punt
op de agenda te plaatsen van de raadsvergadering van vrijdag 26 novem
ber 1971. Het is u bekend dat daarna de geloofsbrieven 8 dagen ter vi
sie moeten worden gelegd; 14 dagen na het onherroepelijk worden van de
toelating moet worden overgegaan tot de verkiezing van een nieuwe wet
houder. Ik geloof dat het bij deze procedure mogelijk is deze verkiezing
in de raadsvergadering van 16 december 1971 te doen plaatsvinden. Dat
betekent in ieder geval dat het onderzoek van de geloofsbrieven volgen
de week vrijdag zou moeten geschieden. In overleg met de voorzitter
en de leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven ben
ik tot de conclusie gekomen dat dit een goede procedure zou zijn. Ik
geloof wel te mogen zeggen, mijnheer Van Overveldt, dat deze com
missie kan instemmen met de gang van zaken.
Tenslotte heb ik nog twee korte mededelingen. Op de eerste plaats
is er bericht van ontvangst te verwachten van het college van gedeputeer
de staten van het raadsbesluit inzake de instelling van een commissie ex
art. 61 van de gemeentewet voor het schooladvies- en begelei dings werk.
U weet dat het college voor gedeputeerde staten de ontvangst moet beves
tigen van een dergelijk besluit. Er is veel over gesproken; van uw kant
is op sommige momenten krachtige taal gebruikt. Ik geloof dat het bij
zonder verheugend is dat dat bericht van ontvangst is binnengekomen.
De volgende stap is de afkondiging van de verordening; daarna krijgt
de raad de gelegenheid de leden van de bekende bestuurscommissie te
benoemen. In één van de volgende vergaderingen komt dit punt dus ook
aan de orde. Ik stel u voor deze mededeling voor kennisgeving aan te
nemen.
Op de tweede plaats wil ik u graag mededelen dat het bestem
mingsplan Haagse Beemden, gelegen in de gemeente Prinsenbeek, door
het college van gedeputeerde staten is goedgekeurd. De raad van Prinsen
beek heeft hierover bericht ontvangen, hetgeen ik u met instemming
van de voorzitter van die raad kan mededelen. Ik meen hierbij nog te
mogen opmerken dat het plan nu verder tot ontwikkeling zal worden
gebracht; het ligt uiteindelijk in de bedoeling in 1974 met de bouw in
de Haagse Beemden te beginnen. Men zou daarbij de kanttekening kun
nen maken, dat het dan toch wel de hoogste tijd wordt het nu goedgekeurde
plan tot uitvoering te brengen. Het college van gedeputeerde staten heeft