m
1283
18 NOVEMBER 1971
nota en op het regionaal woningmarktonderzoek, dat waarschijnlijk
toch ook wel bouwstenen zal kunnen aandragen voor een beleid in Bre
da. In de nota wordt een groot aantal deelproblemen ter sprake gebracht.
Op pagina 14 wordt gezegd dat het college vertrouwt enig inzicht te
hebben gegeven langs welke lijnen de oplossing van de nood dichterbij
kan worden gebracht, en dat de afdeling openbare werken over de no
ta zal worden gehoord. Dit laatste is inmiddels gebeurd. Bij die bespre
king had ik echter al dieper op de deelproblemen willen ingaan, maar
voor dit doel bereikte de nota ons echt te laat. Verder moet ik zeggen
dat ik enigszins bezorgd ben over een uitlating van wethouder Broeders,
gemaakt op een openbare afdelingsvergadering, nl. dat beleidslijnen niet
op een afdelingsvergadering besproken dienen te worden. Ik heb mij af
gevraagd waar zij dan wel besproken moeten worden. Ontegenzeggelijk
zouden wij nl. bij een verdere confrontatie met de problemen op een
afdelingsvergadering tot bespreking van de beleidslijnen komen.
Terugkerend echter naar de nota: persoonlijk geloof ik hoogstens
in een tijdelijk dichterbij brengen van de oplossing. Teneinde de rest-
problematiek van de huisvesting toch doelmatig te lijf te gaan willen
wij op grote schaal woningen renoveren of een grote opknapbeurt geven.
Wij denken daarbij aan een totaal van ca. 1894 woningen. De kosten
zullen verdeeld over de jaren 1972 t/m 1976 circa 16 miljoen gulden
bedragen. Het ligt in de bedoeling de woningen weer geschikt te ma
ken voor bewoning gedurende 5, 10 of 25 jaar. Ik wil hierbij toch wel
opmerken dat wij de wijk als totaal daarbij niet mogen vergeten, want
ook de wijk heeft vaak een opknapbeurt nodig, zeker als de woningen
nog 25 jaar mee moeten. Het is ons bekend dat het college plannen in
die richting heeft. Deze plannen verkeren in een vergevorderd stadium.
Het is echter nog niet bekend of en zo ja hoeveel geld C. R. M. voor de
verbetering van deze sociale infrastructuur beschikbaar wil stellen. Het
opknappen van een wijk zal veelal gepaard moeten gaan aan het slopen
van woningen, teneinde voldoende ruimte voor de verbetering van de
sociale infrastructuur te verkrijgen. In de allerslechtste wijken zullen
wel woningen aanwezig zijn, die niet de moeite waard zijn opgeknapt
te worden, en waarvan het slopen kan bijdragen tot een verbetering van
de wijk. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dit in de wat betere wijken
niet het geval is, maar bij het opknappen van woningen voor langere
tijd kan men de wijk naar mijn mening toch niet ongemoeid laten.
Ik wil er dan ook voor pleiten in dat geval dan toch maar een aantal
woningen te offeren. Misschien kan het college ook in deze richting
denken of doet net wellicht al. Toch ben ik van mening dat het op
knappen van woningen in wezen geen oplossing is van de huisvestings
problematiek. Het betekent een verschuiving; in een niet zo verre toe
komst zal het aantal slechte, voor sloop geschikte woningen alleen maar
zijn toegenomen. Ik ben wel eens bang dat wij over een aantal jarëiï
met nog veel meer woningen zitten, die dan moeten worden opgeknapt.
Wij kunnen alleen maar hopen, dat aan de stagnatie van nieuw te bou
wen betaalbare huizen spoedig een einde komt. Misschien geeft uitvoe
ring van het plan Van Dam op den duur enige uitkomst. Ik heb begrepen
dat de vakbeweging zich welwillend tegenover dit plan opstelt. Aanvan
kelijk begreep ik dat ook minister Udink dezelfde houding had, maar
gisteren heb ik in de krant gelezen dat minister Udink op een vraag
van een tweede kamer-lid als antwoord gaf, dat eerst het initiatief
moet slagen. Het is een heel kort antwoord en wij worden er niet veel
wijzer van. De nieuwbouw moet echter toch eindelijk wel eens gepaard
gaan aan een doelmatige aanpak van de industriële woningbouw; in