18 NOVEMBER 1971 dit verband sluit ik mij aan bij de opmerkingen van de heer America. Als het aannemen van de nota zou betekenen dat in principe eventueel dwangmaatregelen mogen worden genomen, dan moeten wij dit afwij zen. Een kwestie die hiermede samenhangt is dat naar onze mening een eventuele doorstroming in de practijk bijzonder weinig zal opleve ren. In deze raad is hierover al meer gesproken: het huizenaanbod in Breda is te weinig gedifferentieerd voor het volgen van deze politiek. De mensen moeten bij doorstroming op een bepaald moment ook hui zen naar hun keuze kunnen vinden. Een oplossing op korte termijn zal niet mogelijk zijn, maar naar onze mening zal een betere weg naar een toekomstige oplossing van de woonproblematiek zijn gelegen in een aantrekkelijker aanbod van huizen. In dit verband interesseren wij ons natuurlijk op voorhand in datgene wat er in de Haagse Beemden zal ge beuren, waar mogelijk het eenzijdige bouwstramien van Breda kan wor den doorbroken en een meer gevarieerde bouw tot stand kan komen. In dit verband wil ik nog een vraag stellen. In het intergemeentelijk over leg, dat wij als raadsleden met de randgemeenten voeren, is ook ter sprake gekomen en zal verder worden bestudeerd een oorspronkelijke gedachte aan een structuurplan voor Breda en randgemeenten. Dit plan is indertijd blijven steken. Misschien kunnen hierin ook grotere moge lijkheden gevonden worden om tot een bredere planning te komen ten aanzien van Breda en de randgemeenten. Misschien zou dit zelfs tot de regio kunnen worden uitgebreid, maar ik denk nu vooral aan Breda en de naaste randgemeenten, waar dan misschien wat meer gedifferenti eerd zou kunnen worden gebouwd. Men zou het in grote trekken zo kun nen stellen: Breda zit vooral met hoogbouw en de randgemeenten zit ten eigenlijk noodgedwongen alleen met laagbouw en zij zouden best ook wel iets anders willen. Bestudering van grondprijzen zou hierbij natuurlijk nodig zijn, maar juist omdat die intergemeentelijke groep zich daarover gaat buigen is het misschien toch wel interessant te ver nemen hoe het college hierover denkt. Is het college van plan weer aan zo'n structuurplan te gaan werken of medewerken? De heer VAN DUN: Er is door de raadsleden nogal veel over deze nota gezegd. De voorzitter heeft mij al vermanend laten weten dat ik vóór de pauze met de beantwoording in eerste instantie klaar moest zijn; dat hangt natuurlijk af van het moment waarop hij de pauze bij de raad introduceert. Mocht ik te lang antwoorden, dan hoop ik dat hij mij on derbreekt. Op de eerste plaats bijzonder veel dank aan alle leden, die hun waardering over deze nota hebben uitgesproken en ik geloof dat de heer Van Merkom zeer terecht zegt dat die dank zich niet alleen uit strekt tot het college, maar in grote mate tot het ambtelijk apparaat. Ik wil die dank graag doorschuiven naar die diensten en bureaus, die aan de nota hebben medegewerkt. Het is een gezamenlijk product van de afdeling stadsontwikkeling, het woningbedrijf, openbare werken, de sociografische dienst en de sociale dienst. Dan geloof ik ook dat het goed is voorop te stellen dat dit stuk een duidelijke beperking heeft. Een aantal leden van de raad heeft dit onderlijnd. Het gevaar van die beperktheid is tegelijkertijd, zoals een aantal raadsleden signaleert, dat een aantal zaken niet in de nota voorkomt. Ik geloof dat dat het risico is bij het presenteren van stukken als deze. Waarin zit de beperkt heid van deze nota? De beperktheid zit hierin, dat wij bij de gedach- tenvorming en de gesprekken met de desbetreffende diensten en bureaus eigenlijk alleen maar een werkbaar uitgangspunt hebben gevonden om ons bezig te houden met een inventarisatie van het probleem, toegespitst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1290