1291 18 NOVEMBER 1971 op twee richtingen. Op de eerste plaats op de woningzoekenden, de mensen die bij het gemeentelijk woningbedrijf zijn ingeschreven; op de tweede plaats op die bewoners van huizen, die op korte of middel lange termijn gesaneerd of geamoveerd worden. Verder stel ik voorop, dat wij niet de pretentie moeten hebben met dit stuk een landelijk pro bleem op te lossen. Veel sprekers hebben gereleveerd dat de gehele huisvestingsproblematiek een landelijk probleem is en dat het te preten tieus zou zijn het idee te hebben vanuit Breda op korte termijn dit pro bleem te kunnen oplossen. Terecht heeft iemand gezegd dat wij ons, zolang een duidelijk, diepgaand en stringent beleid van de landelijke overheid op dit punt ontbreekt, moeten behelpen met die middelen die nu eenmaal de gemeentelijke overheid in zijn beperktheid ten dien ste staan. Tenslotte ga ik bij het vooropstellen in op de vraag van de heer America wat in deze nota informatief is en wat al dan niet versluierd als besluitvorming aan de raad wordt aangeboden. Ik geloof dat ik dui delijk van tevoren mag zeggen dat in deze nota twee besluiten zouden kunnen zijn verwerkt. Op de eerste plaats het reeds geciteerde op blz. 9, waarin gezegd wordt dat wij op voorhand aannemen dat bij accoord- bevinding van de nota door de raad investeringen, die in verband met buitengewoon onderhoud en renovaties zullen blijken onrendabel te zijn, zullen worden opgenomen in het jaarlijkse onrendabele investeringsplan. Hierbij zal sprake zijn van de hoogste prioriteit, hetgeen betekent dat andere evenzeer noodzakelijke zaken daarvoor wellicht zouden moeten kunnen wijken. Dit is geen geheel uitgewerkt besluit, maar een gedachten- vorming ten principale. Bij alle kredietaanvragen, die de raad zullen be reiken op het punt van de afzonderlijke renovaties en buitengewone on derhoud- en opknapbeurten, zullen de raad raadsvoorstellen worden voor gelegd. Bij elk raadsvoorstel zal dan zoals te doen gebruikelijk de finan ciering en dekking worden aangewezen. Bij het aannemen van de nota besluit de raad niet per se hiertoe, maar geeft het college alleen een richtlijn hoe te handelen bij het aanbieden van raadsstukken ten aan zien van de afzonderlijke problematieken. Een tweede verkapt besluit zou eventueel kunnen zijn het tot stand komen van een centraal regis tratiebureau. In de nota wordt opgemerkt, dat dit bureau bemand zal worden met personeelsleden, die gerelateerd zijn tot de personeelspot van 300. 000, -- op halfjaar-basis. Ik loop hiermee vooruit op de be grotingsbehandeling. Voor deze personeelsleden bestaat een duidelijke prioriteit ten aanzien van de personeelspot. Naast dit personele aspect van het registratiebureau zult u in de volgende week te behandelen be groting een post van 15. 000, vinden voor huisvesting en administra tiekosten van het bureau. De goedkeuring van de begroting zou dus met zich meebrengen dat dan zowel het personele als het huisvestingsaspect van het registratiebureau geregeld zou zijn. Bij nader inzien geloof ik dat het college heeft gezegd dit een minder elegante methode te vin den. Ik geloof dat het zelfs een onjuiste methode is, zeker ten aanzien van de begroting. Naar mijn mening houdt het goedkeuren van de be groting nog niet in dat het college gemachtigd is zonder meer alle pos ten uit te geven zonder de raad aparte voorstellen voor te leggen. Het college heeft besloten de raad tijdens de raadsvergadering van 16 decem ber 1971, nadat de nota en de begroting door de raad is besproken, een afgerond voorstel voor te leggen tot het formeel starten van het centraal registratiebureau per 1 januari 1972. Het college gelooft dat dit de meest elegante methode is. Ik hoop, dat u mij toestaat de sprekers te beantwoorden in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1291