1292 18 NOVEMBER 1971 volgorde waarin zij hebben gesproken. Ik loop hierbij wel het risico dat ik aan de eerste spreker meer aandacht besteed dan aan de laatste, om- 1- dat mijns inziens een aantal problemen identiek is. ipf i De heer Brooimans is begonnen met een samenvatting van de no- ,ró- ta en duidt al meteen op de beperking van de nota. Ik ben blij dat wij het ook zelf hebben gezegd; de beperking heb ik zojuist als uitgangs ten- punt ten tonele gevoerd. De beperking is daar met name terug te voe- ro- ren tot het tot nu toe ontbreken van het wonlngdifferentiatieonderzoek. Zoals uit de nota blijkt zal de sociografische dienst dit onderzoek rond ;e de jaarwisseling hebben afgerond en ik geloof dat de aanbieding van de resultaten hiervan aan de raad straks ook de nodige discussie met ien- zich zal meebrengen. Een andere beperking, waarop meerdere sprekers hebben geattendeerd, ligt in het feit dat wij nog niet beschikken over ;r de gegevens van het regionaal woningmarktonderzoek om de simpele d reden dat dit onderzoek nog geen begin van uitvoering heeft gekregen, ui- Voor alle duidelijkheid zij gezegd dat een regionaal woningmarkton- en derzoek een "must" is bij het te lijf gaan van de huisvestingsproblema- z. tiek. Het is daarom bijzonder verheugend te weten dat het regionaal >rd- overleg dit onderzoek ook een hoge prioriteit heeft gegeven. Het is ït mij verder bekend dat in het dagelijks bestuur van het regio-overleg al sijn, met een begin van uitvoering is gestart, in zoverre dat men zich op >lan. het ogenblik beraadt over de instantie, aan wie dit onderzoek zal moe- at ten worden opgedragen. De heer Brooimans stelt voor vanavond open ten lijk stelling te nemen tegen provincie en rijk. Ik geloof dat de heer achten- Brooimans niet bedoelt dat wij ons op dit moment te buiten moeten ;n be- 11 gaan aan het aanwijzen van schuldigen in deze problematiek, maar on- ik heb in mijn beginwoorden al duidelijk gezegd dat het voor de ge- voor- meente een moeilijke zaak zal zijn. Wij moeten niet de pretentie heb ban- ben bij het ontbreken van harde gegevens met name vanuit Den Haag ,ta dit probleem op dit moment te Kunnen oplossen. De toegezegde nota n woning- en wijkverbetering moet zoals de heer Brooimans terecht op merkte uit Den Haag komen. Ik zit vol spanning te wachten op de in- houd van deze nota. Ik moet u zeggen dat ook het college goede hoop :S_ had op datgene wat uit de begrotingsbehandeling in Den Haag zou voort- j komen; ik kom hierop straks nog terug. Een analyse van de voorstellen en het besprokene is op dit moment niet zo eenvoudig te maken, om- )e_ dat men niet weet wat er precies is besloten. ke Wij komen nu terecht bij het punt van de doorstroming; de me- ct ningen hierover in de raad zijn nogal verdeeld. In welke vorm zal door- 3e_ stroming moeten plaatsvinden? Ik wil beginnen te stellen dat het de op- ,tra_ rechte mening van het college is, dat in de huidige situatie voor de ge- ^gj meente de doorstromingsregeling de enige hanteerbare regeling is, die ect iets concreets kan doen aan de woningproblematiek. Ik praat nu dus jk over de doorstromingsregeling. Daarvoor zal echter nodig zijn dat de 3- gemeente op de eerste plaats een duidelijk inzicht heeft in de moge- jen lijkheden, die zij voor zichzelf in het eigen woningbestand en voor totaal Breda heeft. Op de tweede plaats zal zij ervoor verantwoorde- jos- lijk zijn dat zij bij het toepassen van die doorstromingsregeling in staat et is alternatieve woonruimte aan te bieden, die woonruimte die aan het cem- eind van het doorstromingsproces staat. Dat betekent niet alleen, zo- ïen als mevrouw Stockmann terecht opmerkt, dat wij vervangende wonin- raal gen moeten hebben, maar dat deze woningen, zoals de heer Von Schmid zegt, duidelijk gedifferentieerd moeten zijn. De doorstroming is bij raadsbesluit van maart 1971 aantrekkelijk gemaakt, toen de doorstro mingspremie werd opgevoerd. Van de kant van het gemeentelijk appa- -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1292