1294
18 NOVEMBER 1971
de tweede plaats gaat men accoord met medewerking aan een centraal
registratiebureau en op de derde plaats is men bereid maandelijks met
de gemeente rond de tafel te zitten om op die manier te groeien naar
de oplossing van het gezamenlijk probleem. Ik heb echter gesproken
over bezorgdheid voor de toekomst, omdat naar mijn mening de groot
ste claim in dit gesprek op de gemeente en woningbouwverenigingen
pas moet komen op het moment, dat de gemeente zegt dat de woning
bouwverenigingen bereid moeten zijn de 50% te verhogen tot 100%,
en op het moment dat de woningbouwverenigingen en het gemeente
lijk woningbedrijf bereid zullen moeten zijn veel bevoegdheden aan
het centraal registratiebureau te delegeren. Wij moeten ook bezorgd
zijn, omdat wij nog niet het punt hebben bereikt, waarop wij gezamen
lijk met inbegrip van alle consequenties de problematiek willen oplos
sen, afgezien van het feit dat veel prettigs is bereikt. In dit verband
heeft de heer Kroon gelijk als hij zich afvraagt waarom men wel wil
meewerken, maar de gemeente de rekening presenteert. Ik moet u
dan zeggen, dat wij met elkaar een eind op weg zijn, maar wij zijn
nog niet zover, dat men overduidelijk de consequenties kan trekken
uit het gezamenlijk aangegane beleid. De heer Brooimans zegt dat
deze problematiek ook regionaal moet worden bekeken. Heel duide
lijk blijkt uit de aanpak vanuit het dagelijks bestuur van de regio,
hetgeen ik reeds eerder zei, dat men spoed zet achter het op gang
brengen van het regionaal woningmarktonderzoek. Ik geloof dat dit
onderzoek naast het woningdifferentiatieonderzoek een belangrijke
bijdrage kan vormen tot het oplossen van deze problematiek. Tenslot
te constateert de heer Brooimans dat het verheugend is dat de burgers
bereid zijn mee te praten. Ik geloof ook dat het in het gehele beleid
van dit college op dit moment onvertoonbaar zou zijn als de gehele
gang van zaken zich zou voltrekken zonder dat de burgerij zou kunnen
meepraten. Het is temeer plezierig te hebben vernomen, dat men via
de gehele subsidieregeling van het Ministerie voor Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk, dus niet van het Ministerie voor Volkshuis
vesting, niet alleen de sociale infrastructuur wenst te subsidiëren, maar
dat men ook subsidies wil voteren voor renovaties, waarbij de burgerij
meepraat. De kosten voor het toerusten van de burgerij om mee te pra
ten kunnen ook in de subsidiepot worden begrepen. Ik geloof dat dat
een heel belangrijke zaak zal gaan worden.
De heer Kroon brengt terecht in verband met deze nota ter spra
ke onze woningproductie van de jaren 1965 - 1970. De woningproduc
tie fluctueert nogal en in 1970 hebben wij inderdaad een topjaar gehad.
De heer Kroon zal ook de eerste zijn om te constateren dat deze produc
tie in 1971 heel wat minder zal zijn; hij heeft het in de afdeling al
vaak gezegd. Hierbij zijn twee problemen aan de orde, waarmede ik
levensgrote open deuren intrap. De woningbouwactiviteiten zullen
tijdelijk een kleine recessie beleven in verband met de beschikbare
bouwproblemen. Het bericht van de voorzitter aan het begin van deze
vergadering is daarom verheugend, omdat wij door de goedkeuring
van het bestemmingsplan Haagse Beemden een veiligstelling hebben
verkregen van de toekomstige uitbreiding van Breda in het kader van
de woningproductie, hoewel dit niet het enige punt is. Een andere door
de heer Kroon gesignaleerde problematiek betreft de flatbouw, waarover
ook de heer Severens heeft gesproken. Ik geloof dat de heer Kroon de
cijfers op iets langere termijn moet bekijken, maar wij moeten wel
constateren dat het uitgangspunt voor de verhouding hoogbouw - laag
bouw een indertijd genomen raadsbesluit is om de verhouding op 30/70