1297 18 NOVEMBER 1971 context via de medewerking van het centraal registratiebureau bekeken kan worden. Over de taakomschrijving van het centraal registratiebureau wil ik graag proberen kort en duidelijk te zijn. Dit bureau is een vrucht van de samenwerking van de woningbouwverenigingen en de gemeente. De wens van het college is dat het centraal registratiebureau een ruimere taak krijgt dan het op dit moment heeft. Ik meen dat het straks de mo gelijkheid zal moeten hebben zich bezig te gaan houden met de inven tarisatie en registratie, maar ook met de toewijzing. Zover zijn wij nog niet. Het contact met de woningbouwverenigingen heeft er nog niet toe geleid, dat men bereid is die volledige overdracht van bevoegdheden naar het centraal registratiebureau mogelijk te maken. Ik mag u duide lijk maken dat de gemeente van haar kant die bereidheid wel heeft ge toond. Er bestaat binnen de gemeente geen probleem ten aanzien van het overdragen van de taakstelling van het gemeentelijk woningbedrijf in haar totaliteit aan het centraal registratiebureau. In verband met het voorgaande is de huidige taak van het centraal registratiebureau dus het inventariseren van het beschikbare woningbestand van de drie woning bouwverenigingen en de gemeente, het administreren van alle bekend staande woningzoekenden en het zich op de hoogte stellen van alle mu taties, die in de vier centra plaatsvinden. Met die drie gegevens kan in ieder geval in het vlak van de doorstroming worden gewerkt. Een wen selijkheid blijft dus nog de voleinding van die taak, nl. het gehele toe wijzingsbeleid van de gemeente Breda. Mevrouw Stockmann heeft nog gesproken over een beter aanzien van de wijk. Ik geloof dat ik er al op gewezen heb, dat de mogelijk heid bestaat van subsidiëring door het Ministerie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk juist ten aanzien van die infra-structurele ver beteringen van de wijk bij renovaties. Wij zijn daarmede doende en het laat zich aanzien dat wij wat om te beginnen het Westeinde betreft een bescheiden bijdrage zullen krijgen, welke bijdrage zal worden aange wend in overleg met het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Wel zijn en de wijkbewoners. Mevrouw Van Nes zegt het beleid van het college kritisch te wil len volgen met deze nota in de hand. Dat is ook de bedoeling van de ze nota: de handreiking aan de raad en naar buiten om het beleid van het college niet alleen kritisch te volgen, maar samen te werken met het college en alle mensen, die betrokken zijn bij de oplossing van het probleem. Ten aanzien van de investeringen kan zij zich nog niet op voorhand accoord verklaren. Ik geloof dat dit geen bezwaar behoeft te zijn. Ik heb duidelijk gemaakt dat de raad per voorstel een investe- ringsproblematiek zal kunnen worden toegeschoven. Mevrouw Van Nes gaat namens haar fractie accoord met het centraal registratiebureau, maar ik heb duidelijk gemaakt, dat de raad hierover nog een apart raadsvoorstel zal bereiken. De heer Spanjer vindt de tijd voor bestudering van de nota te kort. Dat is misschien wel het geval, maar het lijkt mij dat het goed bij de heer Spanjer is overgekomen dat het onze bedoeling is deze pro blematiek uit de begrotingsbehandeling te halen, teneinde er die aan dacht aan te kunnen geven die zij verdient, hetgeen de heer Spanjer onderschrijft. De heer Spanjer doet mij wat tekort door te zeggen dat het college verklaart te hopen een inzicht aan de raad te hebben ge geven met deze nota, maar hij vergeet naar ik aanneem geheel te goeder trouw het woordje "enig". Wij hebben niet meer pretentie dan u enig inzicht te geven. De heer Spanjer zegt verder dat het opknappen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1297