ft 1298 18 NOVEMBER 1971 en van bepaalde wijken geen oplossing van de problematiek is. Dat komt overeen met mijn opmerking dat alles wat wij hier doen een stuk be- 1 helpen is. Hij ziet de problematiek van de stagnatie van de bouw van /an goedkope woningen en raakt daarmede het probleem in de kern. Het is naar mijn mening op het ogenblik nu eenmaal niet mogelijk wonin- 3 gen te bouwen in de sociale woningwetbouw tegen een huur van 100, - 10~ tot 200, - per maand. De heer Spanjer veronderstelt dat de regering ;n~ misschien door het overnemen van het voorstel van de heer Van Dam n°g daarin iets verder komt. Ik hoop dat ook. Ik weet alleen nog niet wat het voorstelt. Ik heb alleen begrepen dat als alles doorgaat straks 1 500. 000. 000, -- beschikbaar zal zijn. Het college vraagt zich af de- wat er met dit bedrag zal worden gedaan om te bereiken dat wij op ',s~ langere termijn goedkope woningen zullen verkrijgen. Ik geloof dat n het college in dit verband even nieuwsgierig is als de heer Spanjer, jf maar het antwoord weten wij nog niet. Ik hoop dat de heer Spanjer net mijn wat genuanceerde opmerking over de doorstroming goed heeft het verstaan. De heer Spanjer vraagt concreet hoe wij aan de 17i<7o-grens komen. Het is een aanpassing aan een landelijk geldende normering, d- maar ik geloof dat heel duidelijk moet worden gemaakt dat die 17|<7o nu- niet wordt toegepast als een concreet gegeven zonder meer. Bij het in hanteren van de 17^%-norm ten aanzien van de huisvesting van ge- n- zinnen moeten wij mijns inziens uitgaan van 17j°/o van een inkomen, toe- dat op de lange duur bij die gezinnen ook blijft binnenkomen. Daar om kan ik mij wel voorstellen dat de kinderbijslag wel bij het inko- ïn men zal worden geteld, maar zal een aantal toevallige inkomsten, b. v. van medewerkende kinderen, niet hierin betrokken moeten wor- atie den, omdat anders dat gezin op den duur in de knoop raakt. rer- De heer Severens heeft meen ik een keer of zes de bemerking het gemaakt dat hij deze nota nogal eenzijdig technocratisch vindt samen- ;en gesteld en pleit voor sociaal-culturele begeleiding van die projecten, :- die daarvoor in aanmerking komen. Ik geloof dat de heer Severens het ;1- met mij eens zou moeten zijn dat deze nota vanuit een beperkte op zet inventariserend te werk gaat, maar dat bij de uitvoering van de il- aangekondigde projecten, nl. de renovatie- en saneringsprojecten, ï- inderdaad de door hem voorgestane begeleiding zal moeten plaatsvin- n den. De heer Spanjer pleit bij een eventuele toewijzende taak van t het centraal registratiebureau ook voor de inschakeling van de sociale iet discipline. Ik geloof dat dit een juiste opmerking is, maar vooralsnog 3 wijst het centraal registratiebureau primair niet toe. De toewijzing berust bij gemeente en woningbouwvereniging, waar men zich van e- deze discipline heeft verzekerd. Bij het gemeentelijk woningbedrijf es is b.v. een maatschappelijk werkster bij het toewijzingsteam. De heer Severens vraagt verder of de werkgroep huisvesting Bre da bij de totstandkoming van deze nota is betrokken. Deze groep is hierbij niet betrokken en naar mijn mening zou deze werkgroep ook niet in staat zijn informatie zoals in de nota wordt vermeld te ver- 1 i strekken. Het is geloof ik wel bekend dat de nota met de leden van :0" de werkgroep zal worden besproken. De nota is ook aan de leden van de werkgroep toegezonden en zij staat op het programma voor verde re bespreking. De nota van de groep zelf is hierbij niet betrokken, 1 omdat de voorzitter van de werkgroep mij heeft verzekerd dat deze nota door een merkwaardig toeval in de publiciteit beland is en dat men niet pretendeert een voor publicatie geschikte nota te hebben op- n gesteld. Het is slechts een intern werkstuk, waarvan ik als voorzitter 3en van de gesprekspartner ter andere zijde na de publicatie in de pers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1298