1304 18 NOVEMBER 1971 dat wij blij mogen zijn dat ze er zijn als een soort van potentiële re serve voor de toekomst. Dit college onderschrijft die mening, maar ik kan u gewoon wel vertellen dat er een begin van onderhandeling tot stand is gekomen met de militaire overheden over deze gehele pro blematiek van die terreinen. Ik wil alleen maar zeggen dat mochten deze terreinen op een bepaald moment in enige vorm geheel of gedeel telijk aan Breda toevallen, wij er attent op moeten zijn dat op die vrij gekomen grond duidelijk een stuk woonfunctie aanwezig is. De heer America vraagt mij heel duidelijk of in de nota nu twee of meer besluiten zijn verwerkt. Ik geloof dat wij hierover geen mis verstand moeten laten bestaan. Er zitten twee concrete besluiten in de nota, waarvan ik één besluit uit elegantie tegenover de raad naar de cember heb verschoven; het ander besluit komt telkenmale terug op het moment dat de projecten aan de raad worden voorgetoverd. Wij kunnen er natuurlijk van mening over verschillen of de raad vanavond ook nog een besluit zou nemen over bijlage III. Dit betreft b. v. de volgorde, waarin de renovaties door het college zal worden gehanteerd. Ik geloof dat wanneer de raad dit stuk voor kennisgeving aanneemt hij hierbver geen besluit neemt, maar wel kan verwachten dat in de ge noemde jaren voorstellen door het college aan de raad zullen worden aangeboden. Als de heer America dit als een besluit wil zien, dan is het er één. Ik geloof echter dat het veel belangrijker is te zeggen: het besluit op dét moment is het besluit waarop wij doelen op dit moment; daarover zou misschien misverstand kunnen ontstaan. De heer America vindt het voorts triest dat wij alleen werken met de medische urgentie. Ik geloof wel dat wij mijn uitspraak te dien aanzien ook moeten rela tiveren. Wanneer wij zeggen dat wij halverwege de medische urgentie de mensen kunnen helpen betekent dat niet, dat men enerzijds eerst medisch kapot moet gaan tengevolge van sociale problemen en ander zijds dat sociaal-urgente gevallen niet zullen worden geholpen. Ik moet u zeggen dat in het dagelijks beleid, dat ik van zeer nabij mee maak, er natuurlijk aandacht voor is en wordt gezocht naar de oplos sing ten aanzien van sociaal-urgente gevallen. Wanneer echter om de grote lijnen van het beleid wordt gevraagd en verwezen wordt naar de nota, waarin een bepaalde categorie is genoemd, dan blijven wij helaas halverwege steken. De heer America spreekt ook nog over het centraal registratiebureau. Ik wil hier kort over zijn, omdat wij de discussie in december toch nog terug krijgen. Voorshands is hij naar mijn mening persoonlijk geen voorstander van het bij elkaar zetten van registratie en toewijzing; ik moet echter wel zeggen dat men voor het toewijzen de geregistreerde gegevens nodig heeft. In december kunnen wij meen ik wel bekijken in welk samenspel een en ander zou kunnen plaatsvinden. De heer Brooimans spreekt over woningen in Roosendaal. Ik neem aan dat hij daarmede de koopwoningen bedoelt, die daar door de fir ma Dekkers voor circa 50. 000, -- worden gebouwd. Toevallig van daag is een aanvraag van de firma Dekkers binnengekomen om deze woningen in Heusdenhout te realiseren. Vooralsnog heeft het college hier over geen beslissing genomen, maar naar mijn mening bestaan hiertegen technisch en ten aanzien van de uitbreidingsplannen helemaal geen be zwaren. Men heeft zich dus aangemeld om te bouwen. De heer Severens vraagt om een aanvullende nota in verband met de visie op de gehele saneringsproblematiek. Het lijkt mij wat prema tuur dit nu toe te zeggen; anderzijds geloof ik dat deze nota het begin moet zijn van een veelheid van stukken, die de raad in deze zittings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1304