1306
18 NOVEMBER 1971
bureau en ook heel speciaal aan de laatste toezegging van de wethouder
aan het adres van de heer Spanjer, waarbij hij gezegd heeft dat de raad
nader zal worden geïnformeerd. Ik vind dat dit alles ertoe zou kunnen
leiden dat de nota voor kennisgeving wordt aangenomen. Ik geloof dat
dit de meest reële beslissing is. Als de heer Von Schmid daarover stemming
wenst geef ik hem graag nog het woord voor een nadere toelichting.
De heer VON SCHMID: Na het antwoord van de wethouder zijn wij
toch nog steeds van mening dat de gedwongen doorstromingsregeling op
principiële en practische gronden geen adequate oplossing biedt. Uit
zijn antwoord blijkt dat het college toch direct in deze richting denkt en
zal werken. Er is ook gezegd dat het een essentieel onderdeel is van de
gehele nota. Wij zouden dus toch onze stem hiertegen willen uitbren
gen teneinde duidelijk te maken dat wij deze politiek verwerpen.
De heer Van DUNMisschien is er sprake van een misverstand
tussen de heer Von Schmid en het college. Ik geloof te kunnen zeggen
dat wij met elkaar geen moeilijkheden hebben ten aanzien van de nor
male doorstromingsregeling; wij zien hierin een positieve oplossing.
Ik heb ten aanzien van de gedwongen doorstroming gezegd dat wij er
mee bezig zijn; wij hebben o. a. de mening van Prof. Van Wijmen
gevraagd. Zodra wij echter overgaan tot effectuering vragen wij eerst
het consent van de raad. Dat heb ik de heer Spanjer toegezegd.
De VOORZITTER: Ik meen ook dat zojuist te hebben geconcludeerd
ten aanzien van het centraal registratiebureau. Vervolgens heb ik heel
duidelijk gehoord, hetgeen ook eerder vanzelfsprekend overlegd was,
dat die informatie aan de raad zal plaatsvinden; een en ander in antwoord
op de vraag van de heer Spanjer. Ik heb ook zojuist geprobeerd dit te zeg
gen. Wanneer het in die lezing wordt gezien - ik zie de heer Von Schmid
gelukkig knikken - dan geloof ik toch dat wij algemeen deze nota voor
kennisgeving kunnen aannemen.
6. Bijlage nr. 352.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTEL
LING VAN NIEUWE SALARISSCHALEN VOOR DE LEERKRACHTEN VAN
DE STEDELIJKE MUZIEKSCHOOL EN TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL
5 VAN DE SALARISVERORDENING STEDELIJKE MUZIEKSCHOOL
1965 INGAANDE 1 JULI 1971.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig dit voorstel besloten.
7. Bijlage nr. 353.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT ONGEGROND-
VERKLARING VAN HET VERZOEK OM VOORZIENING TEGEN EEN
AANSCHRIJVING TOT WONINGVERBETERING VAN HET PAND GIN-
NEKENWEG 68.
De heer VAN OS: U weet wat ik wil zeggen. Ik wil dit voorstel
eigenlijk alleen maar voorlezen. Ik wil er nogmaals op terugkomen.
Ik geloof dat het anders moet kunnen. U weet dat onlangs in "Oelaat"
een cursus is aangeboden ter vermijding van dit soort moeilijkheden;
misschien is hiervoor bij het gemeentelijk apparaat toch enige aandacht.