129 11 FEBRUARI 1971 Ten aanzien van de jaarverslaggeving tenslotte nog het volgen de. De heer Van der Werff vraagt om kwantitatieve gegevens over de sportbeoefenaren. Deze gegevens zullen worden verstrekt in een nog dit jaar uit te brengen verslag van de sportstichting, waarin materiaal over de afgelopen drie jaar zal worden opgenomen. De VOORZITTER: Ik wil wethouder Broeders graag in de gelegen heid stellen een aanvulling te geven op het betoog dat hij straks heeft gehouden en waarin hij iets heeft vergeten. Wethouder BROEDERS: Er zijn waarschijnlijk wel meer zaken die ik heb overgeslagen, maar ik meen dat ik deze aanvulling toch op dit mo ment moet geven, opdat men daar in tweede instantie rekening mee kan houden. De heer Crul heeft de methodiek van de begroting aangesneden, waarbij hij voorstelt de begroting al in mei of juni te presenteren, waar bij dan een uitvoerige discussie over de prioriteiten zou kunnen plaats vinden. Juist deze week is in het college de hele planning aan de orde geweest en hebben wij het schema vastgesteld om de begroting tijdig in de raad te kunnen behandelen. Ik moet eerlijk zeggen dat er, ook naar de mening van het college, eenvoudig geen mogelijkheid is om deze methodiek - zo wij al een methodiek zouden kunnen vinden - dit jaar al te realiseren. Ik stel er prijs op dit nu te zeggen, opdat men mij bij de verde re behandeling niet het verwijt kan maken dat ik deze mededeling voor de tweede instantie, dus voor het slot van de algemene beschouwingen, zou hebben bewaard. 3. REPLIEKEN VAN DE FRACTIEVOORZITTERS. De heer VAN LOON: U zult begrijpen, mijnheer de voorzitter, dat ik, alvorens in te gaan op een aantal opmerkingen uwerzijds, er behoefte aan heb even terug te komen op het voorwoord dat de heer Crul dinsdagavond voor zijn algemene beschouwing heeft gewijd aan mijn algemene beschouwing. Het heeft uiteraard voordelen wanneer men als eerste mag spreken, maar het heeft ook nadelen, omdat men in feite altijd een ronde achter is en ook maar weinig tijd heeft om te antwoorden op opmerkingen die door andere partijen in relatie tot de verschillende partijen onderling in deze raad zijn gemaakt. In antwoord op het voorwoord van de heer Crul zou ik graag het volgende willen zeggen. Ik moet het P.A.K. en de heer Crul teleurstel len wanneer de heer Crul van mening zou zijn dat hij mij in die korte tijd al heeft bekeerd of veranderd. Dat hoeft ook helemaal niet. Ik geloof ook dat het niet de bedoeling is van de heer Crul mij te veran deren, ik heb ook niet de pretentie de heer Crul te veranderen. Ik meen dat verschillende standpunten gewoon belangrijk zijn in verband met de discussie in deze raad en ik blijf dan ook onveranderd van mening dat in deze gemeenteraad - en dan mag het wat mij betreft gerust vanuit een eigen politieke opvatting - op verantwoorde, efficiënte en zake lijke wijze tot besluitvorming moet worden gekomen. Als de P.A.K. -fractie het daarmee niet eens is en wel voor een politieke opstelling in deze raad kiest, dan dient zij daarvan naar mijn opvatting ook volledig de consequenties te aanvaarden. Met betrekking tot mijn politieke stellingname - dat was naar ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 129