1308
18 NOVEMBER 1971
heeft laten vallen. Ik durfde er eigenlijk zelf niet over te beginnen,
omdat ik dacht dan buiten de orde te zijn. In één van de vorige ver
gaderingen heeft de wethouder aangekondigd dat er per 1 november 1971
een bespreking zou plaatsvinden met het oogmerk een afgerond geheel
te vormen. Ik wil de wethouder graag naar de resultaten van die verga
dering vragen»
De heer VAN MERKOM: De bedoeling van mijn vraag was of het
zand ook voor het gat van Janssen bestemd is.
De heer VAN DUN: Ik geloof niet dat het gat van Janssen hiermede
gevuld zou kunnen worden, omdat Janssen nog geen gat heeft. Verder
heb ik er een beetje moeite mee dat mevrouw Van Nes mij uitlokt din
gen te zeggen, waarop zij in tweede instantie, niet buiten de orde zijn
de, toch kan ingaan. Ik heb inderdaad gezegd dat er begin november
een bespreking met de heer Koegenboeg zou zijn. Mij is daarvan be
kend dat op de eerste plaats de bouwaanvragen door de heer Koegen
boeg bij de dienst voor openbare werken zijn ingediend. Op de tweede
plaats heb ik vernomen dat er tijdens de bespreking een meningsverschil
was over de garagevoorzieningen in de eerste fase. Ik meen dat op kor
te termijn de heer Koegenboeg hierover zal berichten. Meer kan ik er
niet over zeggen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
11. Bijlage nr. 357.
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN VERZOEK
VAN DE STICHTING VOOR R.K. HUISHOUD- EN NIJVERHEIDSON
DERWIJS TE BREDA OM TOEKENNING VAN EEN EENMALIG SUB
SIDIE VOOR DE AANSCHAF VAN EEN TALENPRACTICUM TEN
BEHOEVE VAN DE SCHOOL VOOR HUISHOUD- EN NIJVERHEIDS
ONDERWIJS "GROENE WOUD" ALHIER.
De heer VAN OS: Het spijt mij geweldig dat het wettelijk niet
mogelijk is op het verzoek van de huishoud- en nijverheidsschool in te
gaan. Die school kan best wat extra aandacht gebruiken. Ik heb bij an
dere gelegenheden wel eens gevraagd om een initiatief van de gemeen
te in de richting van permanente educatie. Wij moeten bij dit soort za
ken natuurlijk ervoor oppassen, dat wij niet een permanent gebrek aan
educatie in de hand werken.
De heer FROGER: Er staat in de wet dat bijzondere scholen niet
voor een dergelijke steun in aanmerking komen. Men zou bijna geneigd
zijn te zeggen dat de gedachte was dat de onderwijsstrijd was uitgestre
den en dat er geen onderscheid meer is tussen bijzondere scholen en
openbare scholen. Ik betreur echter het meest, dat voor deze voor el
ke buitenstaande vrij reële vraag van de kant van het gemeentebestuur
niet een oplossing is gevonden voor het toch verkrijgen van een derge
lijk apparaat. Ik wil hierop nog even verder ingaan ten aanzien van
de min of meer gelijkvormige soorten van onderwijs. Wij hebben in
onze stad lagere technische scholen en nu is mij gebleken dat de gemeen
telijke l.t.s. wel over zo'n talenpracticum beschikt, maar de katholie
ke 1. t.s. met 1100 leerlingen niet. De huishoud- en nijverheidsschool
"Groene Woud" zal bij volle bezetting 400 leerlingen herbergen. Het
is typisch dat juist in deze vorm van onderwijs zo'n enorme behoefte