1311 18 NOVEMBER 1971 12. Bijlage nr, 358. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BE NOEMING VAN EEN LID VAN DE VASTE RAADSAFDELING VOOR DE BEPLANTINGEN. De heer van Caulil stelt voor de heer Goos tot lid te benoemen. De heer Goos is niet aanwezig, maar heeft zich in de fractieverga dering bereid verklaard een eventuele benoeming te aanvaarden. Bij enkele kandidaatstelling wordt de heer Goos vervolgens benoemd. 13. Bijlage nr. 359. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN NIEUWE UITKERINGS- EN PENSIOEN VERORDENING WETHOUDERS. De heer CRUL: In de gezamenlijke vergadering van de vertegen woordigers van het gemeentebestuur, het georganiseerd overleg en de juridische afdeling is uitvoerig overleg gepleegd over de artikelen 2, 52 en 53 van de nieuwe uitkerings- en pensioenverordening wethouders. In het voorstel staat dat de desbetreffende afdelingen zich met de nieuwe verordening konden verenigen. Zoals bekend is dit niet hele maal juist weergegeven. De P. A. K.-vertegenwoordigers hebben nl. kenbaar gemaakt aat zij voor wat betreft de afwijkingen, die de ge meentelijke verordening ten aanzien van de genoemde artikelen ver toont ten opzichte van de ontwerpverordening van de vereniging van Nederlandse gemeenten, vrij veel moeite hebben met de nieuwe ver ordening. Het lijkt mij het beste die bezwaren even uiteen te zetten. Met betrekking tot artikel 2 van de verordening, waarbij het gaat om de rechtszekerheid van de politieke ambtsdragers, met name van de wethouders, wil ik stellen dat wij hieraan natuurlijk geen enkele afbreuk willen doen. Aan de andere kant hebben wij naar onze me ning als raad de verantwoordelijkheid de mogelijke financiële conse quenties voor de gemeente binnen redelijke perken te houden. Wat is nu het gevolg van de wijziging, die de gemeente heeft aange bracht in aeze verordening ten opzichte van de ontwerpverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten? In de ontwerpver ordening van de vereniging wordt ingevolge art. 2 de mogelijkheid geopend om in bijzondere gevallen verlenging van de uitkering te verlenen, nadat de raad hierover heeft beslist, dus b. v. in gevallen van ziekte en gebreken, maar ook in andere niet nader te noemen gevallen. Steeds moet dan volgens dat art. 2 de raad beslissen. De verordening van de gemeente Breda vermeldt het recht op verlenging van de uitkering bij ziekte en gebreken, eventueel met inschakeling van geneeskundigen. Dit recht staat vast en er is dus geen inschake ling van de raad. Naar onze mening kan dit gewijzigde artikel grote financiële consequenties voor de gemeente Breda inhouden, die bij het passeren van de raad wellicht niet zouden optreden en die naar onze mening in sommige gevallen ook niet juist zouden zijn. Een voor beeld hiervan zou het volgende kunnen zijn. Een wethouder zou kunnen worden gedwongen door ziekte of gebreken, die vóór het aanvaarden van het wethouderschap reeds bestonden, af te treden. De wethouders worden niet gekeurd, dus de mogelijkheid is aan wezig. De verantwoording voor het levensonderhoud ligt dan in feite niet bij de gemeente, maar wellicht bij de vorige werkgever van de betrokkene. Ook kan het voorkomen, dat betrokkene door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1311