1321 18 NOVEMBER 1971 De heer BROEDERS: Ik zal graag de dank die uitgesproken is ten aanzien van de leerkrachten en initiatiefnemers, c.q. de rege lingscommissie, overbrengen. Ik wil deze woorden van harte onder schrijven, omdat ik meen dat deze groep inderdaad goed gereageerd heeft op de in de afgelopen jaren verkregen ervaring. De heer Dees heeft hierop al gewezen door te zeggen aat waarschijnlijk niemand heeft onderkend dat juist dit gevolg zou voortvloeien uit het expe riment met de schooltoets. Deze schooltoets is duidelijk als expe riment aangekondigd, maar al heel snel heeft het Nutsseminarie, dat bij de eerste schooltoets betrokken was, in zijn eerste rapport gesignaleerd dat de kwestie van doelstelling en leerplan bijzonder belangrijk zou zijn. Ik moet u zeggen dat dit wel een zaak zal zijn die in ontwikkeling blijft, want ik geloof dat wij op korte ter mijn, maar zeker ook in de komende jaren, waarschijnlijk met be trekking tot de doelstellingen en een daarop afgestemd leerplan nog meerdere keren te maken zullen krijgen. Ik geloof dat ik niet diep behoef in te gaan op een desbetreffende opmerking van de heer Dees, maar het is tegen deze achtergrond dat wij ons toch wel een beetje voorzichtig opstellen met betrekking tot de volledige integratie in de schoolbegeleidingsdienst. De landelijke ontwikkeling zou er nl. wel eens toe kunnen leiden, dat de begeleidingsdienst wel als centraal orgaan ter plaatse functioneert, maar dat gebruik zou worden ge maakt van datgene wat op landelijk niveau zowel ten aanzien van de onderkenning van de doelstelling als van de ontwikkeling van de leerplannen zou gebeuren. Ik zou dit ook toejuichen, en zo moet het ook worden verstaan: duidelijk geen afzonderlijke werkzaamheid op plaatselijk niveau, duidelijk dus een centrale plaats voor de school begeleidingsdiensten etc.maar het zou mogelijk kunnen zijn dat ook centrale toetsen zoals bij de C.O. L. O. tot ontwikkeling komen via en met advies van de schoolbegeleidingsdienst een plaats in het Bre dase onderwijs verkrijgen. Ik geloof dat dit een opvatting is, die wij als mogelijkheid moeten openhouden. De heer Gielen vraagt hoe het komt dat het voorstel nu pas aan de orde komt. Ik moet u zeggen dat wij bijzonder snel hebben ge reageerd. Het voorstel is een maand geleden op het gemeentehuis binnengekomen en rekening houdend met de voorbereidingstijd voor het verstrekken van de stukken aan de raad zal men met ons eens zijn dat wij snel hebben gereageerd. Toch kan ik mij indenken dat dit voorstel enigszins laat is voorgedragen. Men begint enthousiast, hetgeen ik alleen maar kan toejuichen, maar kcmt al werkend toch tot de ontdekking, dat kostenfactoren een redelijke plaats zouden kunnen gaan innemen. Dat is dus de reden van de enigszins late indiening van dit voorstel. Over de plannen voor de komende jaren kan ik de verheugende mededeling herhalen, dat wij toch binnen niet al te lange tijd kunnen starten met de schoolbegeleidings dienst. Wij hebben een post in de begroting met betrekking tot de kwalitatieve begeleiding van het onderwijs en ik neem aan dat de raad tijdens de begrotingsbehandeling deze post van harte zal onder steunen. Ingepast in deze gedachte zouden door middel van de school advies- en begeleidingsdienst de kosten van een eventuele verdere aan passing en ontwikkeling ten laste van die post kunnen komen. Overi gens geloof ik dat wij als het plan helemaal is uitgewerkt de kosten factor toch veel lager kunnen stellen dan met betrekking tot de eerste opzet het geval is, Ik geloof dat die kosten zullen meevallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1321