1324 18 NOVEMBER 1971 in de dorpskern ligt etc. Ik vraag mij wat er in december 1970 zou zijn gebeurd als wij beide stukken naast elkaar op tafel zouden hebben gezien. Het zou in ieder geval wel een stuk duidelijker zijn geweest. Resumerend,* onze fractie gaat met dit voorstel onder protest mee, zo dat in ieder geval het jeugd- en jongerenwerk in Princenhage niet de dupe wordt van dit beleid. Mevrouw jaGER-MIDDELBEEK: Onze fractie heeft bezwaren tegen dit voorstel en zeker tegen de manier waarop dit voorstel tot stand is gekomen. Toen in december 1970 het raadhuis in Princenhage werd verkocht, mede omdat de verbouwing van dit raadhuis voor jeugdwerk de som van circa 180. 000, -- zou vergen, waren wij het daarmede eens, omdat ook wij dit bedrag aan de hoge kant vonden. Tevens ech ter vonden wij dat men in Princenhage al beschikte over een ruimte voor de jeugd, nl. de Doelen. Intussen had uw college en zelfs al het vorige college bepaalde toezeggingen gedaan aan de inmiddels opge richte stichting "Dreef acht", waarbij het huidige college als alterna tief de panden Dreef 8 en 8a beschikbaar stelde voor jeugdwerk. Men stelde het gewoon beschikbaar, zonder ook maar verder enig bedrag te noemen voor verbouwingskosten en dergelijke, dus zonder enige in formatie. Nu heeft wethouder Mans in de afdelingsvergadering gezegd dat het college destijds echt niet wist wat het zou gaan kosten. Ik wil dat wel geloven, maar ik vind het toch op z'n zachtst gezegd eigen aardig, omdat men blijkbaar geen enkele moeite had met het uitreke nen van de verbouwingskosten voor het raadhuis. Ik blijf het een onaan vaardbare zaak vinden dat men toen de raad niet heeft ingelicht. Intus sen ligt nu dit voorstel voor mijn neus, waarbij het college vraagt een krediet van 136.800, -- beschikbaar te stellen voor de verbouwing van de panden Dreef 8 en 8a voor het jeugd- en jongerenwerk. Wat echter zegt het college bij monde van wethouder Van Dun op blz. 916 van de notulen van 17 december 1970 ten aanzien van de accommo datie voor het jeugdwerk in Princenhage? Ik citeer: "De dienst voor Jeugd en Sport en het college zijn ervan overtuigd dat er in Princenhage nog vele gemeenschapsvoorzieningen moeten komen, maar men is in Princenhage over de streep van de minimum-accommodatie heen. Men beschikt daar over de Doelen en de panden aan de Dreef". Verder staat er nog: "Het college denkt vanuit zijn taakstelling eerder aan een aan tal andere wijken, zoals Tuinzigt e. a.die op dit moment zelfs niet over een minimum aan gemeenschapsvoorzieningen beschikken; daar mag geen misverstand over bestaan". Zo denkt onze fractie er ook over. Er komt nog één zaak bij, die ik bepaald naar voren wil brengen. Als opmerking werd nl. in de afdelingsvergadering gezegd: "denk erom, als men dit krediet niet toestaat dan verdwijnt dit geld in de pot alge mene middelen en men kan het b.v. gebruiken om lantaarnpalen neer te zetten; de wijk Tuinzigt heeft er dan ook niets aan". Deze situatie op zich is al onmogelijk en ik wens daaraan dan ook niet mee te doen. Het zou nl. inhouden dat ik elk krediet zou moeten goedkeuren, om dat het geld anders toch gebruikt zou worden voor andere doeleinden. Ik vraag mij wel af of hierin niet via een ander systeem verandering kan worden gebracht. Het college meent dit krediet te moeten toestaan, omdat men toezeggingen heeft gedaan en nu op morele gronden niet "neen" kan zeggen. Ik kan dat respecteren, maar ben van mening dat ik als raadslid, niets wetende van die toezeggingen, daarin niet hoef mee te gaan, ook niet als dat politiek gezien wellicht beter zou zijn; ook wij hebben aanhangers in Princenhage. Waar duidelijk blijkt dat er in Princenhage een weliswaar minimale voorziening is blijf ik van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1324