1333
18 NOVEMBER 1971
zelfs niet over een minimum aan gemeenschapsvoorzieningen beschik
ken". Daarover mag geen misverstand bestaan; dat is toch een duide
lijke uitspraak? Waar blijven wij nu met onze prioriteitenstelling?
De heer VAN BANNING: Naar aanleiding ook van een opmerking
die ik heb gemaakt met betrekking tot het geschiktmaken van het ge
bouw als gemeenschapshuis staat op blz. 917 vermeld: "Wanneer de
gemeente een bedrag van 200. 000, -- zou moeten investeren om dit
oude raadhuis geschikt te maken als een soort gemeenschapshuis, dan
denkt het college vanuit zijn taakstelling,Ik heb toen nl. ge
vraagd en ik wil in dit verband kortheidshalve verwijzen naar datgene
wat daarover op blz. 913 geschreven is: moet u nu straks niet komen
met voorzieningen voor een gemeenschapshuis, wat gaat dat kosten en
kunnen wij dan niet beter nu dit pand daarvoor bewaren en geschikt ma
ken om het dan eventueel later bij andere behoeften toch nog weer te
kunnen verkopen? Het is mij dan niet duidelijk waarom nu zulke posi
tief andere geluiden naar voren komen en dat men destijds niet de mo
gelijkheid heeft aangegrepen om te zeggen met betrekking tot dit punt
een bepaald voorbehoud te moeten maken. Er werd toen integendeel
zeer nadrukkelijk een aantal argumenten naar voren gebracht om te
verklaren waarom een en ander niet mogelijk was. Door het raadslid
Gielen is nog gezegd dat het gebouw wel geschikt was voor gemeen
schapshuis; door de wethouder is toen ontkend dat het geschikt zou zijn.
Natuurlijk was het zoals het was niet geschikt, maar mijn vraag is of
het dan niet geschikt te maken zou zijn geweest. Wanneer wij rekening
houden met mogelijke rijkssubsidies, omdat dit gebouw toch wel onder
monumentenzorg valt, en tevens met een eventueel afstoten van min
der geschikte gebouwen, dan vraag ik mij af of de financiële uitkomst
niet aanmerkelijk gunstiger zou zijn geweest dan deze nu blijkt te zijn.
Wij moeten nu bovendien nog een historisch raadhuis als verlies boeken;
naar mijn mening had dit raadhuis beter in handen van de gemeente
kunnen blijven. Dit neemt niet weg dat ik teleurgesteld ben over de
wijze, waarop de wethouder heeft getracht mij genoegdoening te ge
ven. Het antwoord heeft mij niet kunnen bevredigen. Ik weet niet of
dit de opvatting van het gehele college is, maar ik wil toch wel vast
stellen dat ik deze gang van zaken bijzonder betreur.
De heer JANSEN: Ik ben het ook wel met mevrouw Jager eens; er
wordt toch wel vlug over een aantal zaken heengepraat. Ik heb met
mijn eerste betoog ook duidelijk willen stellen dat tijdens die bewuste
vergadering een bod is gedaan van 55. 000, --, teneinde ervoor te
zorgen dat het gebouw verder als gemeenschapshuis zou kunnen fungeren.
Nu wordt dus een voorstel gedaan om bijna 140. 000, -- beschikbaar
te stellen voor een relatief kleine groep. Ik ben het met de heer Van
Banning eens, dat het gebouw in handen van de gemeente en de gemeen
schap had moeten blijven. Wat de prioriteitenstelling en het wegvallen
van het geld betreft wil ik het volgende opmerken. Er is al gezegd dat
dan binnen het college opnieuw prioriteiten moeten worden gesteld. Ik
vraag mij af of de raad zich nu ook niet eens kan uitspreken over de wen
selijkheid dat dit bedrag dan toch door de Dienst voor Jeugd en Sport wordt
aangewend. Mogen wij dan ook eens een beroep doen op het college; ik
hoop dat ten aanzien hiervan dan ook eens rekening met ons wordt ge
houden. Er is verder gesuggereerd dat de kosten voor de verbouwing
vanaf januari bekend zijn en ik vraag mij af waarom het desbetreffen
de bedrag dan niet in de begroting is opgenomen.